507
ongeschiktheid voor den velddienst, dan tot nut en voordeel.
De Pom-pom of Nordenfeldt-Maxim speelde een groote rol in
•dezen oorlog, maar ik denk, dat men aan dit veldstuk een al
te groote waarde heeft gehecht. Het schopt een helsch lawaai
•en dit heeft misschien een demoraliseerenden invloed op den
vijand, maar hier eindigen dan ook zijn deugden, want zijn uit
werking beteekent niets.
Ik ben van oordeel, dat de pom-pom in de toekomst spoedig
plaats zal moeten maken voor een snelvuurkanon van grooter
kaliber en dat verder kan schieten.
Plaatsgebrek verbiedt het laatste hoofdstuk „Verloren kansen"
in zijn geheel over te nemen. De schrijver toont er in aan, hoe
zoowel de Engelschen als de Boeren herhaaldelijk een goede kans
lieten voorbij gaan, die, indien op 't juiste oogenblik te baat
genomen, misschien een heel andere wending aan den loop van
dezen oorlog zou hebben gegeven.
Zoo spreekt hij van Dundee, waar Joubert den vijand niet ach
tervolgde, hoewel hij 10000 bereden burgers in de nabijheid had,
met goede paarden en vol geestdrift en ijver; van Ladysmith,
waar genoemde generaal in gebreke bleef een ernstigen aanval
-op de stad te beproeven; van Colenso, waar de vijand met suc
ces achtervolgd had kunnen worden enz.
Hij meent die fouten bij de Boeren te moeten toeschrijven aan
:het volgende:
le omdat Joubert niet de man was om zulk een groote onder
neming te regelen en te leiden, daar hij nog te veel vastkleef
de aan oude zeden en gebruiken en niet genoeg doortastend-
Beid bezat
2e omdat bij het uitbreken van den oorlog generaals werden
.aangesteld door den Uitvoerenden Raad en niet door het Depar
tement van Oorlog en, omdat in de meeste gevallen niet de ge-
wenschte officieren aan het hoofd stonden.
Uit het boek van N. Hofmeyr: „Zes maanden bij de commando's"
kunnen we de eerste hoofdstukken stilzwijgend voorbijgaan, hoe
belangwekend ze ook zijn; het 14e hoofdstuk, „De slag van Mod
derspruit en Nicholson's Nek verdient hier verkort overgeno
men te worden.