510 een iets lager gelegen kraaltje, waar we ondanks den kogelregen veilig aankomen en plat op den grond gaan liggen. Het kanonvuur van den vijand wordt zóó verschrikkelijk, dat het ons den adem wegneemt. Mij dacht, onze laatste ure was geslagen, of liever, ik kon niet eens denken, ik gevoelde slechts, en dat wel met een vrees, zooals mij nog nooit overko men was. 't Is de eenvoudige ronde waarheid, lezer, dat de voor naamste uitwerking van de kanonnen de zenuwen geldt en dus onthutst, ontstelt, bang maakt. Een hevig kannonvuur uit een achttien of meer stukken te gelijk verschrikt het stoutste hart. Voor het eerst gehoord, maakt het eenvoudig de meeste men- schen lafaards voor korteren of langeren tijd. Een meer doel treffend middel dan dat om een troep te demoraliseeren valt moeilijk te noemen. En toch gelukkig dat het zoo is zelfs daaraan raken de meesten gewoon. De vuurproef a la canon is ontzettend zwaar om met eere te doorstaan, maar eiken keer gaat het een weinig gemakkelijker. Een „ik en weet niet wat" wordt telkenmale bij het karak ter gevoegd. Elk bombardement, met een weinigje zelfrespect doorgemaakt, voegt wat ijzer bij het bloed. Laat ons echter naar den kraalmuur teruggaan. Daar ging het mij zoo: in 't begin enkel benauwdheid, algeheele ontzenuwing en lichamelijk bankroet. De oogen zelfs zijn toegenepen! Een paar minuten duurt deze verlamming voort, totdat de rede zich langzaam begint te doen gelden. Het kost inspanning, maar ik open mijn oogen en kijk voorzichtig op, en tot mijn verbazing be merk ik, dat ook de anderen de oogen nog dicht gesloten hou den. Die enkele waarneming doet mij veel goed. Ik ben bang, zeer bang; maar toch niet de bangste! zeg ik tegen mij zeiven. Alzoo krijg ik een vasten bodem in mijn binnenste, hoe gering ook, om mijn zelfrespect op te bouwen. De tweede stap werd dus gemakkelijk gemaakt. Waarom niet omdraaien en rondkijken? Ik doe zulks en aan schouw de arme paarden, daar onder op de helling van den heu vel, geen vijftig treden van ons. Plotseling zakt er een ter aarde zonder een geluid te geven. Een tweede wordt in het been ge troffen, een derde krijgt een heupschot. Sommige wonden zijn ■onzichtbaar, andere geopend, bloedig, afgrijselijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 534