519
zoo tegen de nadeelen op, dat men niet meer weet, of men dit,
dan wel het andere zal kiezen. Ook aan de ervaring, die men
.elders opgedaan heeft, valt niet veel waarde te hechten. Hier
handelt men zus, daar zoo. Ik zou nu eigenlijk eenige duizend
tallen van oude en nieuwe schietstaten moeten napluizen, en na
gaan of men bij groote dan wel bij kleine nauwe grenzen het
best en het snelst tot zijn doel komt. Maar afgescheiden nog
van het feit, dat dit een onbegonnen werk is, is men juist op
die wijze in verschillende landen tot verschillende resultaten ge
komen. Ik heb beide stelsels groote en kleine grenzen meer
malen beproefd en bij beide nu eens goede, dan weer slechte uit
komsten gekregen, zoodat ik eerlijk gezegd geen vaststaand
-oordeel heb, wat het best is, en ook geen kans zie mij die te
vormen. Wat dunkt U er van, kunt gij mij inlichten, wat de
voorkeur verdient?
Theoreticus. De hulp, die de theorie u bij dergelijke vragen
brengen kan, is altijd onvolledig. Zij houdt geen de minste re
kening met de vraag of een regel gemakkelijk te onthouden is,
en of het voorschrift samengesteld wordt of eenvoudig, terwijl
die factoren bij uwe opdracht zeer zeker van overwegend belang
zijn. Zij kan enkel antwoord geven op de vraag, hoe U met een
minimum verbruik van munitie het snelst eene opzethoogte vindt,
die U de meeste trefkans biedt.
Practicus. Natuurlijk. Maar om een goed voorschrift te kun
nen geven, dien ik feitelijk eerst te weten, hoe ik het voordeeligst
te werk ga zonder op die factoren te letten. Dan is ten minste
de richting afgebakend, die ik moet inslaan. Is die mij bekend,
dan kan ik de regels zoodanig stellen, dat zij eenvoudig en uit
een practisch oogpunt goed worden, en toch weinig afwijken van
die, welke uwe theorie stelt.
Theoreticus. Welnu danlaat ons aannemen, dat gij het groep-
«chieten wenscht te beginnen met de gehalveerde opzethoogte
uwer grens. In de eerste plaats moet ge er voor zorgen, dat die
zoo nauwkeurig mogelijk met de juiste overeenstemt of wat
op hetzelfde neerkomt zoo veel mogelijk trefkans geeft. Hebt
ge er nu eenig denkbeeld van, hoe die trefkans samenhangt met
de grootte uwer grens?
Practicus. Nu, dat is nog al eenvoudig, zou ik zeggen. Bij