522
Theoreticus. Dat is ook niet mogelijk zonder dat ge u in diep
gaande wiskundige beschouwingen begeeft. Ik wil U tevens nog
een middel aan de hand geven om de nauwkeurigheid te bepa
len, waarmede de artilleristische afstand is gemeten. Zijn bijv.
de opzethoogten uwer grens die van 2400 en van 2500 M., dan
neemt ge aan, dat de artilleristische afstand 2450 M. is, en
uit den aard der zaak is het van veel belang voor U te weten,
hoe groot de waarschijnlijke fout is, die ge daarbij begaat. Om
deze te berekenen hebt ge slechts de grootte der grens dooi
den waarschijnlijkheidsfactor te deelen, en dit quotient met of
0,275 te vermenigvuldigen; dit product is alsdan gelijk aan de
gevraagde waarschijnlijke fout, uitgedrukt in S30. 1
Ik deel U deze regels hier mede, omdat ge ze in geen enkel
leerboek of tijdschrift zult kunnen vindenik heb ze eerst kor
telings afgeleid.
Practicus. Ik dank U bij voorbaat wel. Het opmerkelijkste
dezer regels vind ik, dat men ze alle kan toepassen zonder over
andere gegevens te beschikken dan over de tabel der waar
schijnlijkheidsfactoren. In den regel zijn de ballistische formu
les van dien aard, dat men al half zeeziek wordt op het gezicht,
maar bij gebruik van deze heeft men zelfs geen logarithmen-
tafel noodig.
Theoreticus, 't Is waar, doch aangezien ze alleen in 't studeer
vertrek toepassing kunnen vmden, is dit slechts een bijkomend
voordeel. We moeten nu echter tot ons onderwerp terugkeeren,
en de vraag bespreken, of men de uitwerking zal benadeelen door
de grens op 2 of 4 S50 te stellen.
Bij deze vraag dienen we in het oog te houden, dat het doel
van het grensschieten is twee opzethoogten te vinden, die weinig
van elkander verschillen, en waarvan de kleinste te klein en
de grootste te groot is. Hebben we het doel tusschen een (-{-)
en een schot ingesloten, dan nemen we aan, dat we in
dit streven geslaagd zijn. Maar dikwijls zeer ten onrechte. Im
mers: het is zeer goed mogelijk, dat de kleinste opzethoogte
r -zz
g Nep. log. 3
f
4
(1) Deze stelling van Theoreticus luidt in formule: