531 Voor officieren-commissarissen om, zooals helaas nog maar ai te vaak gebeurt, het heft uit handen te geven en zich te beschou wen als de onmondige assistenten van den auditeur. In de bovenaangehaalde zinsnede van artikel 87 R. L. dient, dunkt mij, de klemtoon te vallen op mede ook, tevens); er wordt daar namelijk den commissarissen aangezegd, dat, waar de open baar-aanklager van meening is, dat door hem genoemde getuige nissen moeten worden ingewonnen, deze niet mogen worden ter zijde gesteld. Behalve de getuigen dus, welke door commissaris sen worden opgeroepen en gehoord, zullen mede die getuigen wor den opgeroepen en gehoord, welke de auditeur meent, dat moe ten verschijnen, zoo ook de getuigen, op wie de beklaagde zich beroept (artikel 88 R. L.). Het ten overstaan van officieren-commissarissen beteekent dan verder niet anders dan dat de auditeur, vragen aan getuigen stel lende, dit moet doen in tegenwoordigheid van de commissarissen. In de tweede plaats breng ik hier ter sprake het hooren van militaire getuigen, die zich binnen 's lands ergens bevinden, waar geen garnizoen is"voor hun verhoor zullen vraagpunten worden gezonden aan de Burgerlijke Regtbankwaaronder zij behooren" (art. 93 R. L.). Onze militaire wet zwijgt verder over den per soon, door wien dit hooren moet geschiedenalleen geeft zij in art. 2 R. L. aan, dat „elk militair op bevel van een daartoe bevoegde macht opgeroepen"verplicht is te gehoorzamen. Dit laatste voorschrift komt, speciaal met betrekking tot de getuigen, ook voor in art. 51 van het Reglement op de Strafvor dering voor de Raden van Justitie enz. (R. Sv.), waarin men leest Een iederdie gedagvaard is om getuigenis der waarheid te geven, is gehouden voor den reg ter-commissaris te verschijnen en getuigenis af te leggen". De militaire getuige zal dus op bovenbedoelde vraag punten ook voor den rechter-commissaris worden gedagvaard en door dezen worden gehoord. Daar echter de R. L. niet voorziet in het geval, dat ter plaatse, waar de militaire getuige zich bevindt, geen burgerlijke recht bank is, zoo dienen wij na te gaan, hoe in zulke gevallen de getuigenis wordt ingewonnen. De rechter-commissaris kan, indien de bedoelde getuige „op meer dan vijftien palen af stands woont van de plaats, waar de Raad van Jus- Dl. 1 1930. 35

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 555