VOOR DE PRACTIJK. Wenken voor den strijd tegen den inlandschen vijand. Men zou zeggen, dat na de vele eenvoudige, logische wenken en beslis te voorschriften, in de verschillende in het gewest Atjeh en Onderh. uit gegeven commandementsorders en circulaires, het grootste deel der offi cieren gevolg zou geven aan die wenken en bevelen; dit is echter lang niet juist. Naar hetgeen ik er van zag, moet ik erkennen, dat het gros der offi cieren blijkbaar niet doordrongen is van het gewicht van hun commando de goeden niet te na gesproken De bij verkorting genaamde „eendenorder", opgenomen aan het slot van aflevering I van dezen jaargang, geeft zoo juist weer de wijze van marcheeren, ook nu nog bij vele patrouilles gevolgd, slechts met dat on derscheid, dat men thans, daar de met gras begroeide breede wegen nu meerdere evenwijdige voetpaden vertoonen, meer met tweeën loopt. Manschappen, kader, officieren zelfs, loopen met gebukten hoofde voor zich te kijken om niet in een gat te vallen, ofom gemakkelijker te kunnen piekeren over ontong- main9, cantine, geldelijke zorgen of familie. Werkelijk de aanvoerders zijn zeldzaam, die een open oog hebben voor het terrein om hen en tot nu toe—ik zag gelukkig nog niet veel ont moette ik maar enkele officieren, die de opmerkzaamheid van hun men- schen gaande hielden, door ze te waarschuwen bij het betreden van alang2 of kreupelhoutvelden of ander bedekt terrein, die de slooten tér zijde van den weg door 't meer zijwaarts doen loopen van enkele manschap pen deden verkennen en die steeds op het dragen van de geweren letten. Ook deze officieren liepen in eenigszins gevaarlijk terrein steeds met revolver of klewang in de hand, een punt, dat ik hier in het bijzonder wil aanroeren, omdat daarover groot meening verschilbeter verschil in toepassingbestaat. Waar enkelen der officieren, die op Atjeh naam heb ben gemaakt, tot gewoonte hebben aangenomen ongewapend uit te ruk ken, slechts met stok of badientje in de hand, geeft dit navolging bij de jongeren, die nog niet zoover zijn, dat ze hun sabel thuis laten, doch in allen gevalle dit wapen steeds in de scheede doen rusten, zich beroe pende op bedoelde voorgangers en beangstigd vrees voor eigen leven of veiligheid te toonen. Ik ben een beslist tegenstander van deze opvat-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 558