- 546 de vijand week echter niet geheel terug. Zich toen vooruit wagend—het begon reeds donker te worden—zag deze officier eene met helmhoeden getooide afdeeling voor zich, waarop hij zijn marechaussées den last gaf het vuur te staken, meenende met eigen troepen te doen te hebben. Deze vergissing werd hem noodlottig. De vijand maakte toch van die vuurpauze ge bruik om naderbij te komen en gaf toen eenige salvo's af, waar door dadelijk een Amb. sergt en twee marechaussées werden gewond. Zijn fout inziende gelastte luitenant Vuijck nogmaals „attaqueeren", doch viel op hetzelfde oogenblik doodelijk getroffen neer. Een deel der 9e brigade trok daarop in de richting van Senelop af om tandoes te zoeken en liet slechts een paar man bij den gesneuvelden officier en de gewonden achter. Daar de vijand nu weer begon op te dringen, vermoedelijk met het doel zich van het lijk meester te maken, liet de Eur. sergeant Pottinga, N°. 30298, opnieuw attaqueeren. Toen hij den vijand met zijne manschappen tot op 15 pas genaderd was, nam deze eerst de vlucht, 7 dooden, waaronder één panglima, achterlatende. De Amb. sergeant Lelengbato, No. 20701, de Amb. korporaal Moningka, 17e 9228, en de Amb. marechaussées Kaijadu, No. 16066, en Lontoh, No. 33874 (nog wel gewond), onderscheidden zich bij dezen aanval in het bijzonder. De sergeant Pottinga bezette nu met zijne manschappen den N. rand van Lam Siti en hield daar onder het hevige vuur des vijands zoolang stand, tot alle dooden en gewonden naar de reserve waren gebracht. Zijn collega Panman, No. 21620, die met zijn 7e brigade ter ondersteuning was gezonden, maakte zich daarbij zeer verdienstelijk en droeg persoonlijk den gesneuvelden luitenant achterwaarts, terwijl hij bijzondere zorg aan de ge wonden wijdde. Toen allen in veiligheid waren, deed de luitenant Stoop ook sergeant Pottinga zijne stelling ontruimen. De twee brigades van luitenant Yis namen met eene patrouille van uit Senelop stelling op de hoogten, die ten N. den hollen toegangsweg naar dezen post beheerschen. De compagnie Bruynis had inmiddels last gekregen om naar Masdjid Lamdjampoe op te rukken en daar met een deel der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 572