549 lijk had de vijand het echter vooral op de posten der buiten linie gemunt. Zoo was men in Tjot Rang genoodzaakt de vloer van het officierslogies en een deel der britsen op te breken, om die plan ken te kunnen gebruiken voor het maken van horizontale dek kingen. Tusschen 5 en 10 uur N.M. werd Senelop door 's vijands gra- naatvuur bestookt, dat op 500 M. afstand uit Z. richting werd afgegeven. Yan de 15 granaten, die alle afkomstig bleken van onze ge trokken bronzen kanonnen van 8 c.M. veld, sprongen er 7, waar van 2 binnen de versterking, n. 1. één in het officierslogies en één in dat der onderofficieren, zonder andere dan materieele schade aan te richten. De vijand beschikte hier over twee kanonnen. Ana* Galong werd te 12 s/4 uur Y. M. door granaat- en ge weervuur van uit Sibreh bestookt. Ter beveiliging van Koeta Radja werden in den nacht van 31 Maart op 1 April verscheidene hinderlagen gelegd. O. a.Drie brigades marechaussee aan de Westzijde van Petjoet, van de brug over de Kroeng Doï tot aan kampong Merdoewati. Eene Europeesche compagnie van het 12® Bataljon bij het snijpunt van wegen Koeta RadjaLampeneroet en Koeta Radja— Ketapan Doewa met ééne sectie voorwaarts bij de brug over de Kroeng Daroe en eene bij kampong Lohong. Eene compagnie van het 3e Bataljon bij het snijpunt van de spoorbaan Koeta Radja Ketapan Doewa en den weg naar on zen post Belang met ééne sectie vooruit naar de brug over de Kroeng Ning. Het zou ons te ver voeren de uitgebreide veiligheidsmaat regelen op te sommen, die verder aan de orde van den dag waren. Hinderlagen, liefst nog wel van voltallige compagnieën, moesten nacht op nacht tegen een binnendringen der vijandelijke benden van Koeta Radja waken. Intusschen was de algemeene toestand door het uitsluitend defensief optreden der veldtroepen er niet beter op geworden. Yan de meeste posten kwamen geen journalen .meer binnen om de eenvoudige reden, dat er voor de overbrenging van brieven, be richten enz. geen liefhebbers meer te vinden waren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 575