556 de sawah's drassig. De bereden ordonnansen waren daardoor niet te gebruiken en volgden te voet de colonne. De vijand bleek aanvankelijk stelling genomen te hebben ach ter de heuveltjes bij Lam Tehen Oost. De artillerie [zie hier voor] en één sectie der compagnie Labotz namen hem daar flink onder vuur, terwijl de rest van de colonne N. W. van het voet pad, aan den voet der heuvels, werd opgesteld. De compagnie Bruynis en later de beide andere compagnieën kregen al dadelijk hevig vuur, toen zij de eerste naar Lam Tehen West, de tweede naar Lam Tehen Oost oprukten, van de achter galangans in de sawah's genestelde vijandelijke schut ters en kregen daarbij de eerste gewonden. Bij het verder voor waarts gaan, bleek het in het belang van de compagnie Bruynis te zijn, dat de Westrand van Lam Tehen Oost door een peloton bezet werd, om door vuur die compagnie te steunen. Het andere peloton der compagnie Labotz bezette den Zuidrand. Nadat 's vijands vuur een weinig tot bedaren was gekomen, rukte de compagnie Bruynis in Z. richting over de sawah voort en kreeg een zeer hevig vuur uit Masdjid Oleh Soesoe en van uit stellingen langs de Loëng Lemo. De 3e compagnie [kapt. Geluk] kwam haar te hulp en gezamenlijk werden 's vijands po sities toen veroverd, terwijl de compagnie Labotz haren marsch door de kampong vervolgde. Yan Masdjid Oleh Soesoeh stak men in O. richting de sawah over naar Koeta Karang. Bij Lampene-ëng gekomen, werd hevig vuur ontvangen uit Dinoeng, waarop de compagnie Bruynis last kreeg in W. richting eene omtrekkende beweging te maken, om den vijand te nopen zijne stellingen in die kampong en Lehang te verlaten, teneinde naar Lamkoenjit te kunnen opmarcheeren. Bij de uitvoering van die opdracht had de kapitein Bruynis met vele moeilijkheden te kam pen, drassig terrein en bamboedoerie versperringen belemmerden de bewegingen ten zeerste. Ook de andere compagnieën hadden het zwaar te verantwoorden. De commandant der 3e compagnie kapitein F. P. A. Geluk sneu velde, de dwangarbeiders met de dooden en gewonden waren nauwlijks vooruit te krijgenzelfs zag de luitenant Dudok van Heel zich verplicht, om, geholpen door een dwangarbeider, het lijk van zijn compagniescommandant verder te dragen, intus-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 582