561 noodig zou zijn den vijand uit zijne sterke stellingen in Blang Kirai, Lamboekoeng, Ateuh-Tjoet en Maneh te verdrijven. Daarvoor zou geruimen tijd noodig zijn en de uit de VI Moe- kims oprukkende benden zouden dan onzen terugtochtsweg ernstig kunnen bedreigen. Overste van Vliet gaf daarom last de aflossing van Biloel niet door te zetten; de oude bezetting werd door de compagnie van het 3e versterkt en de genietroepen, die inmiddels te Biloel waren aangekomen, teruggezonden, 12.45 werd aan de beide colonnecommandanten schriftelijk order gezonden, om, in verband met de algemeene reserve, die langs den grooten weg marcheerde, op Tjot Goë terug te trek ken. Afdeelingsgewijze had die terugtocht plaats, zoodat de on- derdeelen elkaar om beurt door vuur beschermden. De vijand volgde op den voet tot nabij Tjot Goë. Vandaar naar Lampe- neroet kon nagenoeg ongestoord gemarcheerd worden. Het doel der excursie was niet ten volle bereikt. Biloel werd versterkt, niet afgelost. Uit een verplegingsoogpunt was dit geen bezwaar. Te Biloel waren vivres en munitie genoeg (Zie boven). Gedeeltelijk per spoor, gedeeltelijk marcheerende, keerden de troepen naar Koeta Radja terug. Onze verliezen waren niet gering. Gesneuveld waren1 offi cier, 3 Europeesche en 4 inl. minderen. Gewond: 2 officieren, 13 Eur., 1 Afrikaansche, 2 Amb. en 7 inl. minderen. Door de colonnes alleen waren 22 granaten, 73 granaatkar tetsen, 37960 Beaumont- en 7000 repeteerpatronen verschoten. De verliezen van den vijand bleven onbekend. De insluiting van den tijdelijken post Lamkoenjit v/m. 29 Maart tjm. 8 April. De laatste berichten van dezen post bij de komst van den Regeeringscommissaris dateerden van 29 Maart. Sinds was de ver binding, dus ook die met Biloel, verbroken geweest. Zooals vroe ger reeds gemeld werd, bestond de bezetting uit 50 man infan terie, 10 artilleristen en 1 ziekenoppasser onder commando van den le luitenant der infanterie K. H. J. Creutz Lechleitner. De versterking verkeerde in vrij slechten toestand, daar de sedert lang noodige reparatiën niet hadden plaats gehad met het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 587