562
oog op de voorgenomen oprichting van een meer permanenten-
post. Op enkele plaatsen naderden de kampongranden de borst
wering tot op 60 a 200 Meter.
Binnen de versterking was een voorraad munitie, levensmid
delen en conserven opgelegd, die nu juist niet op eene langdu
rige afsluiting van de communicatie met Koeta Radja berekend
was, althans wat sommige vivres betrof; vleesch, brood en kleine
vivres werden steeds dagelijks aangevoerd. Een kleine Chineesche-
toko leverde versnaperingen, schrijfbehoeften enz. aan de be
zetting. Het benoodigde drink- en kookwater moest dagelijks
van Tjot Goë gehaald worden. Een in de nabijheid van den post
aanwezige put leverde water van minder goede hoedenigheid op.
Hiervoren zagen wij, hoe de bezetting den 29en 's avonds kennis
kreeg van Oemar's afval. De postcommandant nam al dadelijk
zijn maatregelen. De beide vuurmonden werden met kartetsen
geladen en het aantal posten vermeerderd. Toen in den loop
van den volgenden dag veel gewapend volk in den omtrek van
den post werd waargenomen, dreven eenige granaatkartetsen-
hen spoedig uiteen. Met kracht werd aan de verbetering der
chicanemiddelen gewerkt en de noodige maatregelen tegen brand
gevaar genomen.
Den 31c" Maart verontrustte de vijand de bezetting een weinig-
in den loop van den len April beschoten zij de versterking echter
voortdurend. Vooral hadden zij het op den lampenist gemunt.
Gedurende de insluiting werden trouwens de meeste lantaarns
voor de buitenverlichting stuk geschoten, hetgeen zeer onaange
naam was, daar er geen reserve voorhanden waren.
's Avonds kwamen er twee bevriende Atjehers op den post
om het journaal te halen. Zij waren daartoe door den assistent
resident uitgezonden. Een hunner ging vergezeld van een dwang
arbeider met hetzelfde doel door naar Biloei en keerde tegen 33/4;
uur. V.M. terug.
Een kwartier later begaven onze Atjehsche vrienden zich
weer op weg naar Tjot Goë Zij zouden dien post echter niet
bereiken, want weldra keerde een hunner gewond terug, mede-
deelende, dat zijn metgezel vermoord, de brieven in handen,
van den vijand en hij zelf ook ternauwernood aan den dood ont
snapt was. De aanvallers hadden hem o. a. verteld, dat zij hen