- 564 binnen de versterking alleen nog de commando's der comman danten en werden er geregelde salvo's afgegeven. Niettegenstaan de ook de artillerie haar best deed, scheen de vijand steeds tal rijker te worden en steeds meer te naderen, vooral bedreigde hij het N. O. bastion, waarin de postcommandant persoonlijk de ver dediging leidde. Het was ongeveer 1 uur Y.M., toen een schreeu wende vijandelijke drom op dat bastion kwam aanstormen. De vuurmond stond gereed, met kartets geladen, echter niet in de goede richting. Een ander schietgat open te gooien en het stuk daarvoor in batterij te brengen was voor den flinken stukscom mandant, den Eur. serg4. Vermeulen, Alg. Stb. No. 39446, het werk van een oogenblik. Het schot ging af en miste blijkbaar zijn doel niet, want uit het gekerm en gehuil van den terugstor menden vijand, die al tot binnen de 50 M. van den post was ge weest, mocht worden afgeleid, dat die eene kartets hem zware verliezen had toegebracht. Het vuur verminderde daarna en allengskens trok de 250 a 300 man sterke, met achterlaad- geweren bewapende, vijand af. l1/2 uur V.M. hield het geheel op en hoorde men nog alleen het gekreun en geroep om hulp van door den vijand achtergelaten gewonden. Zeer waarschijnlijk was diens bedoeling geweest de versterking te nemen en zoodoende onze stukken in handen tekrijgen. Latei- zullen we zien, dat vooral Oemar daar zeer hoogen prijs op stelde. Onmiddellijk deed de commandant de munitie bij den man weer aanvullen en een oorlam uitgeven; alles bleef in de alarm stelling. Er kwam echter geen vijand meer opdagen. De bezetting had een doode en twee gewonden gekregen. De Europ. fuselier Ra aijmakers No. 36875, die, in het verhoogde wachthuis op post staande, reeds in het begin van den aanval ernstig was gewond, meldde zich eerst, nadat alles afgeloopen was, om verbonden te worden. De gesneuvelde fuselier werd den volgenden morgen in het voorwerk begraven en verder alles in het werk gesteld om de verdedigbaarheid van den post te verhoogen. De vijand had er echter blijkbaar voorloopig genoeg van; alleen trachtte hij in den nacht van 6 op 7 April nog brand te stichten, wat niet gelukte. Zooals we gezien hebben, werd de bezetting den 8en uit hare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 590