566
marine op Lepong. Naar gissing beschikte hij omstreeks 10 April
over 1000 man, meestal volk uit Lampoe* Oe en Lepong. Om
trent de verschillende in aanbouw zijnde versterkingen, loop
graven enz. werden vele berichten medegebracht, die met de
reeds vroeger ontvangene overeenstemden en ze aanvuldenzoo
zou ook de oude versterking te Boekit Seboen weder in orde
zijn gebracht en waren te Kroeng Baba loopgraven aan het
strand aangelegd.
Door Oemar was voorts bepaald, dat Lam-Goe N., Lam-Loem-
poer, Lam Hassan, Beradin en Lam pisang eventueel met achter
laders zouden worden verdedigd. De komst van den Regeerings-
commissaris was door hem nu juist niet met veel vreugde ver
nomen. Ook de bevolking begon het benauwd te krijgen, zij
vreesde voor het verbranden van kampongs, vernieling van eigen
dommen enz. Volgens den Iman van Daroe (3 moekims Daroe),
die 's nachts de linie binnenkwam, ingevolge eene oproeping
van den assistent-resident, waren Pa Bintang, de hoofden en de
bevolking der 3 moekims Daroe, bepaald tegen Oemar. In de
IX moekims waren alleen de kampongs Lam Tehen en Koeta-
Karang, medegesleept door hoofden als Nja, Gedong en Nja Gih,.
bepaald vijandig; de rest van de bevolking vocht slechts mede,,
wanneer zij door overmacht gedwongen werd.
Verkenning naar Hiloel.
Den 10en April rukte van uit Koeta Radja eene colonne uit, met
opdracht eene verkenning naar Lamkoenjit en Biloel te maken
en tot het afhalen van de oude bezetting van Biloel met de
daar aanwezige zieken en gewonden, alsmede een deel der bezet
ting van Lamkoenjit.
De samenstelling der colonne is hieronder aangegeven.
Commandant: luitenant-kolonel H. Bendien.
tevens
commandant van het 9e Bataljon infanterie, ter sterkte van:
18 officieren, 310 Europeesche en 278 inlandsche minderen.
3 brigades marechaussee, commandant le luitenant H. M. Vis,
sterkte: 1 officier en 54 Eur. Amb. en inl. minderen.
Een detachement cavalerie, commandant le luitenant J. W. P.
Herfkens, sterkte: 1 officier, 30 Eur. minderen en 31 paarden.
2 sectiën bergartillerie, commandant: kapitein A. Bangert,