572
artillerie, welke in haar tegenwoordigen vorm uitsluitend voor
den oorlog tegen den buitenlandschen vijand bestemd kan zijn 1).
In tegenstelling met Y. E. H. vrees ik niet voor verbrokke
ling van ons wapen, wanneer naast het personeel en materieel
der bereden artillerie, nl. de veld- en bergbatterijen, nog wordt,
opgericht een afzonderlijk korps sawahartillerie. Dit korps zou
zich van de a. s. bergartillerie alleen onderscheiden door een
materieel van eenvoudiger samenstelling, nl. geen snelvuurgeschut,
terwijl een deel der muildieren door dragers vervangen zijn.
Overplaatsingen van personeel van de bergartillerie naar de
sawahartillerie en omgekeerd zullen dus zonder veel bezwaar
plaats mogen hebben. In mijn gedachtengang is er nog min
der quaestie van verbrokkeling, daar ik nog steeds een over
tuigd voorstander ben van eene blijvende scheiding van be
reden en niet-bereden artillerie; waarvoor ik nog onlangs
in dit tijdschrift eene lans gebroken heb. Wel is er op an
der gebied verbrokkeling te vreezen, n.l. op financieel gebied,
d. w. z. met het geld, dat nu besteed wordt voor de sawah
artillerie, kon men de bereden artillerie uitbreiden. Dit nadeel
zal men in den koop mee moeten nemen; heel groot is het niet,
omdat het korps sawahartillerie niet groot behoeft te zijn en
bij een oorlog met den buitenlandschen vijand niet werkeloos-
behoeft te blijven. Zeer terecht merkt Y. E. H. op, dat in den
regel bij eene colonne niet meer dan ééne sectie artillerie wordt
ingedeeld, zelden meer dan 4 stukken (2) en ik stel mij voor, dat
2 batterijen a 4 stukken voldoende zouden zijn, zelfs voor eene
groote expeditie, terwijl de tegenwoordig bestaande onbespannen
uitvalsecties van hetzelfde materieel moeten voorzien worden. (3)
Ingeval van een oorlog met een buitenlandschen vijand zal het
niet moeilijk zijn voor de alsdan niet gebruikte batterijen van
6,5 cM. eene bestemming te vinden, van nog meer omvang dan
door Y. E. H. al met een enkel woord werd aangegeven. (4)
Eene vervanging van de bergartillerie van het gewone type
door de voorgestelde kanonnen van 6,5 cM. acht ik niet gewenscht,
1) I. M. T. 1902 I blz. 542.
(2) I. M. T. 1902 II blz. 300.
(3) V. E. H. verlangt op blz. 302 3 batterijen van 4 stukken.
(4) Op blz. 305.