- 597
In dit opzicht zijn dus voor ons van groot belang de Australische
ponie, de Arabier en de inheemsche paarden; wat leert nu de
ondervinding van de jongste oorlogen omtrent de bruikbaarheid
van deze dieren?
De beantwoording hiervan heb ik voor een meer duidelijk ver
band van feiten en gevolgtrekkingen— ook met betrekking tot onze
tegenwoordige proeven opgenomen in een min of meer uitvoe
rige beschrijving van de geschiedenis van het Australische paard.
Dit paard werd vroeger wegens zijne goede eigenschappen bij
zonder geroemd en in Britsch-Indië als remontepaard voor de
Europeesche cavalerie aangenomen. Niettegenstaande ook bij ons
vele stemmen tot navolging daarvan opgingen, bleek de regee
ring niet daartoe genegen, waarschijnlijk ten gevolge van veel
vuldige overdreven en niet met elkaar in overeenstemming zijnde
berichten over dat paard. Eerst in 1892 werd in deze richting
•een poging gedaan door de zending naar Australië van den toen-
maligen le lt.-adj. der cav. C. W. F. Happé.
Hoewel ontstaan tot voorziening in dringende behoefte voor
eigen dagelijksch gebruik, is het hoofddoel van de fokkerij meer
en meer geworden het fokken van een renpaard.
Dit en de fokkerij van legerpaarden vormen twee uitersten;
waar men uitsluitend renpaarden fokt, vindt men ook geen bruik
bare legerpaarden; de ondervinding heeft ons dit ook met de
Australische paarden doen zien.
Wat voor de renbaan ongeschikt bleek, voorzag in de behoefte
voor dagelijksch gebruik en wat weer hiervoor niet bruikbaar
•of te veel aanwezig was, werd uitgevoerd.
Met dit hoofddoel voor oogen heeft de fokkerij groot succes
.gehad. Het Australische paard behoeft thans zeker niet meer
■onder te doen voor het Engelsche volbloedpaardhet overtreft
het laatste zelfs in gezonder en solieder beenwerk.
Maar men wist, dat, naarmate het Australische paard het En
gelsche meer zou nabijkomen, het ook meer van zijne gebreken
zou toonen en daardoor in hoedanigheid van legerpaard meer en
meer zou achteruitgaan. Toch is dit zonder invloed op de fokkerij
gebleven, wel een bewijs voor de geringe waarde, die men aan
den uitvoer hechtte of aan een meerdere of mindere geschiktheid
voor gebruik in het buitenland als legerpaard.