605
heeft men blijkbaar slechts laten zien hetgeen men ook wilde-
laten zien, wellicht met het doel te beproeven zooveel mogelijk
dat materiaal het eerst aan den man te brengen. Wie geeft
ons nu op deugdelijke gronden een waarborg, dat wij die betere
dieren zullen krijgen? Niemand. Welke omstandigheid zou daar
voor eveneens deugdelijk kunnen pleiten? Geen enkele! 1)
Een dadelijk bruikbaar cav. paard vinden wij blijkens de on
dervinding zeker in den Austr. ponie; alleen met dit doel voor
oogen had de onderhanden proef dus wel achterwege kunnen
blijven. Maar de proef is toch noodig geoordeeld en hoewel ik
het nut daarvan uit een oogpunt van eigen controle niet wil
ontkennen, men had ook aan de gevaarlijke zijde van beproeven
moeten denken. Onze litteratuur is zoo rijk aan voorbeelden
van proeven of pogingen, die door gebrek aan eenheid en samen
werking van autoriteiten en deskundigen zijn mislukt! Zooals
te verwachten was, is dat gebrek ook hier opgetreden.
De ponieproef wordt te Atjeh en Java genomen. Omtrent het
type van den Atjehponie zegt ritm. Posno: „paarden meer ge
schikt voor trekdienst en wellicht ook voor bereden infanterie,,
doch niet voor lichte beweeglijke cavalerie". Ook zegt hij, dat
de heer Abrahams hem te Singapore eenige zijner ponies toonde,
waardoor hij den indruk kreeg, dat contractant zich geen juist-
denkbeeld vormde, welke soort paarden de N.I. cav. behoefde.
Van welken kant men nu ook de zaak beschouwt, zij levert
steeds stof tot ernstige overdenking op. Men kan zich n.l. het
geval denken, dat vóór deze proef de Atjehcommissie nog geen
bepaald model van dier op het oog had en dat zij daarvoor te
Singapore heeft omgezien naar het beste model van ponie, dat
daar op het oogenblik aanwezig was, al voldeed dit ook niet
in alle opzichten aan de gestelde eischen. Dat zij echter zooveel
van die eischen zou hebben laten vallen om zich tevreden te
stellen met een model van trekdier, is onaannemelijk. In alle
gevallen zijn er door die commisie betrekkelijk weinig ponies
1) De te Batavia aangevoerde proefponies werden bijna alle goed gekeurd. "Van een
kennis, die ze daar zag, vernam ik geen bijzonder gunstige berichten. "Vele dieren zouden
beengebreken vertoonen, enkele zelfs in zoodanigen graad, dat dit een behoorlijke africhting
zoo niet bepaald in den weg zou staan, dan haar toch in bijzondere mate kon bemoeilijken.
In hoeverre mijn zegsman heeft juist gezien, kan alleen uit officieele rapporten der proef
neming blijken.