608 betering zal kunnen tot stand brengen. Maar juist dit paard is bij ons zoo goed als onbekend en „onbekend maakt onbemind"; eene momenteele remonteering met Arabieren zal hieraan zeker een einde maken. Waar het gouvernement dan voorgaat in het gebruik van den Arabier voor de fokkerij en duidelijk en scherp een fokdoel kan aanwijzen, zal het de bevolking ook gemakkelijker kunnen worden gemaakt met meer vertrouwen en succes te gaan fokken. Hiermede zullen wij dan den weg betreden, die ons een eigen deugdelijke remonteaaanvulling in een niet al te ver verschiet aanwijst. Eene remonteering met Austr. ponies zal nooit een poging, om met Arabieren onze inheemsche paarden te verbeteren, kunnen bevorderen. De bevolking zal dan niet weten waaraan zich te houdenaan den eenen kant wordt zij opgewekt met Arabisch bloed te gaan verbeteren, aan den anderen kant ziet zij Austr. ponies gebruiken. Zeer zeker kan zulk een toestand weinig be vorderlijk zijn voor het kweeken van eenheid en opwekking tot het fokken. En toch, voor de bereiking van het doel moet ook de bevol king gaan fokkenzonder dat zou de regeering die verbetering geheel voor eigen rekening moeten nemen, hetgeen behalve de kostbaarheid nog een ander bezwaar heeft, n.m. dat er dan uit sluitend verbeterd zou worden voor het leger. Blijkt het niet anders mogelijk, welnu! men ga er toe over. Maar wat zou het doel niet veel spoediger en goedkooper bereikt kunnen worden, als men door verbetering bij de bevolking een gebruikspaard in het leven tracht te roepen van een type, zooals het leger hem noo- dig heeftZulks is m.i. te bereiken, maar alleen bij een remon teering met Arabieren. De bevolking tot fokken te brengen lijkt, geloof ik, moeilijker dan het inderdaad wel is. Dat er thans zeer weinig gefokt wordt, daaraan heeft de regeering veel schuld. Ren- en luxepaarden hebben wij niet noodig, toch steunt de regeering deze fokkerij met geld. Hier en daar ziet men de regeering overigens wel be lang stellen in de fokkerij, maar ware, voortdurende belangstelling en aanmoediging ontbreken. Is het daarom te verwonderen, dat er zoo weinig gefokt wordt?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 614