611 weten wij, behalve zijn afkomst, alles. Wij weten welke waarde het gehad heeft; wij hebben die waarde als het ware dag aan dag zien verminderen tengevolge van duidelijk waarneembare oorzaken, zonder dit verval ooit in hoe geringe mate ook te hebben tegengehouden of voorkomen. De bron om uit te putten was ook zoo verleidelijk groot, dat was het ongeluk van onzen edelen, ongeëvenaarden Sandel in zijne goede dagen. Wel ver rees nu en dan een waarschuwende stem tegen dit zoo gewe- tenlooze handelen; zij vond echter geen gehoor bij de al te trouwe aanhangers van dit après nous le déluge-systeerntotdat eindelijk de toestand werd bereikt, waaronder de Sandel ongeschikt moest worden verklaard voor remontepaard Wat is het, dat men op het oogenblik aan dit met vol bewustzijn ten onder gebracht paard verwijt? Te geringe taille en massa, gebre ken, die elk degenereerend ras kenmerken. Niettegenstaande deze gebreken wijst dit zoo vervallen paard nog op zoovele eigenschap pen, die wij niet alleen in het paard, maar ook in het bijzonder in het militaire paard moeten waardeeren, zeer zeker een bewijs voor adel, deugdelijkheid en zuiverheid van het ras. Van een verbetering van het Sandelhoutras mag men daarom m. i. de spoedigste en beste resultaten verwachten. De regee ring wil daartoe overgaan en heeft het voornemen eene eigen stoeterij op te richten. Ik voor mij ben echter overtuigd, dat reinteelt niet meer mogelijk zal blijken: Sandelfokmateriaal, dat in staat zal zijn verbetering te brengen in het gebrek aan hoogte en massa, zullen wij niet meer, of wellicht in uiterst geringe hoeveelheid, vinden; de tijd, waarin zulks nog zeer goed mogelijk was, hebben wij ongebruikt laten voorbijgaan. In dit opzicht zal mijne verwachting wel niet teleur gesteld worden door de Soembacommissie, die er op uit is fokmateriaal te zoekenheng sten van 1,38 M. en merries van 1,34 M. (2) Kruising blijft ons dan slechts over en hierbij is het gebruik van den Arabier als aangewezen. Door hem moet vroeger reeds invloed zijn uitgeoefend op de vorming van het ras; zulks is thans in fraaie, deugdelijke exemplaren nog waarneembaar, hoe wel niet meer in die mate als eenigen tijd geleden, toen dit veel duidelijker op den voorgrond trad. (2) Die commissie is met 3 dekhengsten, doch zonder merries thuis gekomen. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 617