615
heel gemakkelijk leeren wat minder kieskeurig te zijn in het
voedsel, dat de natuur hun in den meest ongunstigen tijd nog
overvloedig aanbiedt, doch dat zij thans versmaden: het dikwijls
zeer uitgedroogde gras. Het voordeel op zulk een wijze onze
paarden overal en te allen tijde goed en gemakkelijk te kunnen
voederen, is waarlijk niet gering.
Ook de wijze van stalling heeft blijkbaar veel invloed en moge
bij de bevolking hierin op goede wijze betrekkelijk eenvoudig
kunnen worden voorzien, voor onze legerpaarden is dit niet zoo
eenvoudigniettegenstaande de groote bezwaren zal echter ook
hiervoor eene bevredigende oplossing gevonden kunnen worden.
Verder moet men zich bij de opvoeding van het veulen nauw
keurig rekenschap kunnen geven van de werking der natuur,
ten einde niet door verkeerde maatregelen haar tegen te werken,
integendeel haar zoo noodig op doelmatige wijze te kunnen on
dersteunen.
De practijk heeft in dit opzicht veel geleerd. Het is toch
een uitgemaakte zaak, dat gedurende het eerste levensjaar voor
namelijk het beenderenstelsel zich gaat ontwikkelen (dus in de
hoogte); in het tweede levensjaar ontwikkelt zich het veulen
daarentegen voornamelijk in de breedte, vooral wat betreft spieren,
borst, longen, enz.na het tweede levensjaar gaat de ontwik
keling in beide richtingen ongeveer hand aan hand. Als wij dus
in de ontwikkeling willen ingrijpen, kunnen wij zulks alleen in
de eerste twee levensjaren doendaarna zal verdere bemoeienis
nutteloos zijn altijd wat hoogte en massa betreft en gaat de
natuur verder ongestoord haar gang.
Door middel van de voeding kan de fokker in hooge mate de
ontwikkeling van het veulen besturen. Waar, wanneer en in
welke mate hij moet ingrijpen, wordt bepaald door een aanhou
dende en zorgvuldige waarneming van de verschijnselen, die tij
dens de ontwikkeling van het veulen optredendaartoe zijn ech
ter slechts zeer ervaren fokkers in staat, vooral in de gevallen,
waar de verscheidenheid in het fokmateriaal groot is. Waar bij
ons ervaren fokkers ontbreken, moeten wij ze trachten te vormen
en wel door hun in den aanvang de meest duidelijke en practi-
sche wenken te geven.
Door b. v. het type van het benoodigde paard zoo duidelijk en