620
ziens tegen de eenvoudigste regels der rij- en africhtingskunst
wordt gezondigd, kwam ik toch tot het besluit, dat de door mij
bedoelde detacheering voor de bereden artillerie tenminste meer
nut had kunnen opleveren dan een geheel leven gewijd aan „het
raderwerk". De „priesters van dit raderwerk", die ons geheele
wapen regeeren, rezen daardoor niet in mijne achting.
Ieder zal het met mij eens zijn, dat een bureaucratische geest
vooral voor een officierskorps verkeerd is. Zooals de toestand
tegenwoordig bij de artillerie is, beheerscht hij alles en worden
studie en practische kennis slechts als bijzaken beschouwd.
Daar de artillerie- officieren evenals hunne kameraden der an
dere wapens in oorlogstijd voor het grootste deel echter geroepen
zullen worden om bij den troep dienst te doen, zoo schuilt hierin
een ernstig gevaar en komt eene waarschuwing thans, nu de
reorganisatie daarin misschien eenige verandering kan brengen,
mij niet overbodig voor.
De administratieve omslag bij de behandeling van alle zaken
en vooral het groote gewicht, dat daaraan wordt gehecht, nood
zaken n. 1. iedereen om zich daar bijna geheel aan te gaan wijden
en de oefening van den troep als bijzaak te gaan beschouwen.
Waar reeds weinig tijd overblijft voor het oefenen van den troep,
spreekt het van zelf, dat aan studie zeer weinig wordt gedaan.
Zoo antwoordde mij dan ook eens een chef, die de opdracht
had de batterijschool der bergartillerie om te werken, op mijn
vraag welke buitenlandsche reglementen hij had geraadpleegd,
met een zekeren trots, dat hij daar geen tijd voor had, even
min als voor het lezen van andere periodieken dan het Indisch
Militair Tijdschrift. Bijna alle schrijvers over artillerie-onder
werpen in Indië zijn dan ook luitenants.
Waar tot nu toe deze gang van zaken slechts nadeelig werkte
op de bereden artillerie, daar de dienst bij de onberedene zoo
eenvoudig was, dat daar niets te bederven viel, de nieuwe be
wapening der vestingartie. doet vermoeden, dat de dienst al
daar ook veel ingewikkelder zal worden en hoe langer hoe meer
van hare officieren zal vorderen. Ook in de wijze van oefenen
is aldaar een vooruitgang merkbaar en doet ons dit, evenals
vroeger reeds over de bereden artillerie is opgemerkt 1), on-
1) Indisch M. T. No 11. 1901. Eenige Artilleristische opmerkingen.