623
die men alleen als luitenant leert kennen, komen ze natuurlijk
nooit weer), doch, zoodra ze er eenigszins achter zijn, moeten zij
ook weer het comdo. overgeven. Den meesten wacht reeds weer de
kantoorkruk of de draaibank, anderen maken plaats voor jon
geren. Zoo heb ik in de drie jaren, die ik bij twee batterijen ge
diend heb, daarbij 6 kapiteins gekend.
Het geheel kan alzoo weinig vooruitgaan, de geoefendheid van
den troep blijft middelmatig en jonge officieren hebben zelden
iemand, van wie ze iets kunnen leeren, terwijl men nooit iemand
aantreft, die zijn geheelen diensttijd door zich aan de studie van
een der diensttakken kon gaan wijden.
Hoofdofficieren, die op de hoogte zijn van den tak van dienst,
aan welks hoofd zij staan, heeft men dan ook zelden. Als kapi
tein wordt hun geen gelegenheid gegeven om zich te bekwamen,
zoodat zij evenals de kapiteins een leertijd hebben door te wor
stelen om weer op de hoogte te komen. De enkele uitzonde
ringen behoeft men niet als voorbeelden aan te halen. Mij dunkt,
dat deze mannen, hadden ze al hun tijd aan hun eigen tak van
dienst kunnen wijden, toongevers, zoowel hier als in Europa, op
hun gebied hadden kunnen worden, in plaats van zich thans met
het praedicaat „goed" tevreden te moeten stellen.
Daar de hoofdofficieren dus niet in staat zijn hunne onder
geschikten op practisch gebied te beoordeeien, zoeken zij het weer
op administratief gebied, hetgeen weer de kapiteins dwingt daar
den meesten tijd aan te besteden.
Ik heb in 1899 in Babakan een nieuw benoemden commandant
der veld- en bergbatterijen op Java zien aankomen, die zich
het veldstuk moest laten uitleggen. Hij had het nieuwe ma
terieel nog nooit gezien. Dezen zelfden hoofdofficier werd het
recht gegeven om gedurende de eerste maanden van zijn optre
den zoo'n ongunstig oordeel uit te spreken over een kapitein,
die nog dat zelfde jaar voor de tweede maal voor eene konink
lijke belooning, wegens uitmuntend gedrag op het oorlogsterrein,
was in aanmerking gekomen, dat deze kapitein zich genoodzaakt
zag zijn ontslag te nemen.
Een verstandig, zelfstandig batterijcommandant treedt dan
ook meer op als „administrateur" der batterij, zooals mij eens
een officier van een ander wapen als zijnen indruk mededeelde.