44 gaan denken de zijgangen als africhtingsmiddel te gebruiken en in den loop der jaren zullen dan zijn ervaring en zijn gevoel zeker steeds meer worden ontwikkeld. Waar echter de Heer H. blijkbaar bedoelt, dat zijn middel matige remonteruiters, waarvan er waarschijnlijk nog nooit een een gebogen zijgang op een volledig afgericht paard heeft gereden, hun gevoel zouden hebben ontwikkeld bij hun pogen om bij de africhting van de remonten kunstgangen te rijden en dit na twee maanden manegedressuur, daar kan ik onmogelijk met hem mede gaan. Wat hebben ze daarbij dan toch wel voor leerzaams ge voeld? Zeker niet de juiste beenzetting van den gebogen zijgang, ook niet de gelijkmatige buiging van de wervelkolom, ook niet de verzameling op de achterhand en evenmin de elasticiteit der beweging, die mede den gebogen zijgang kenmerkt, want, wat dit laatste betreft, het loopen op de voorhand, veroorzaakt door het zijwaarts plaatsen der achterbeenen, sluit elasticiteit van den gang uit. Ik ontken de mogelijkheid om het rijkunstig gevoel, aangenomen dat het aanwezig is, door onjuiste, houterige gangen te ontwikkelen. Het is waar, dat het juiste gevoel voor gebogen zijgangen, althans tot een zekeren graad, te verkrijgen is zonder hulp van een met gebogen zijgangen volledig afgericht paard, maar dan langs een zeer grooten omweg. Een der vereischten daartoe is, dat de ruiter door ernstige studie volledig in het wezen dei- gebogen zijgangen is ingedacht en stellig weet, hoe de beenzet. ting daarbij is. Verder moet hij weten, wat elastische beweging en van een paard zijn, want door de goede beenzetting alleen heeft men nog geen, de kracht en de behendigheid van het paard ontwikkelenden, zijgang, evenmin als het maken van danspassen op zich zelf dansen is. De elasticiteit der beweging, voortkomende uit een levendig spel tusscben buig- en strekspieren en waarop ook de behendigheid van het paard,"zoo in vrijheid als onder den ruiter, berust, is een noodzakelijke eisch voor de nutbrengende zijgangen en de ruiter moet hebben leeren voelen, hoe die elas ticiteit wordt opgewekt. Deze eigenschappen zijn echter zoo zeldzaam in een aankomend ruiter vereenigd, dat men de hier be. sproken mogelijkheid voor de practijk geheel kan verwaarloozen. Wat de gewichtshulpen aangaat: de middelmatige ruiter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 64