45 kan die aanbrengen in sterke gangen en bij het spiingen, in zoover, dat hij door slechte of goede gewichtsverdeeling het paard al dan niet zal hinderen. Maar ik kan de mee ning niet deelen, dat hij ze vermag toe te passen in een kor ten gang, vooral niet als hulp bij de dressuur. De theorie ei van is eenvoudig genoeg, b. v.: men belast een achteibeen meei en als gevolg van deze meerdere belasting buigt het zich steikei. Maar dit belasten is niets dan een uiterlijk hulpmiddel, dat de goed geoefende geboren ruiter op zijn wijze toepast; de middel matige ruiter kan ook wel meer gewicht op een achteibeen brengen, maar niet op de manier, waarop de kunstvaardige ruiter het doet en terwijl het paard het gewilde achterbeen buigt ondei de gewichtshulp van den talentvollen ruiter, blijft het gewoon doorloopen ongeacht die van den middelmatige. Waar de Heer H. zelf de onvoldoendheid zijner remonteruiters voor gebogen zijgangen voorop stelt en de nadeelen, welke deze gangen bij slechte toepassing opleveren, mag het een raadsel heeten, dat hij de resultaten, door hem bij de dressuur verkregen, aan de zijgangen zijner remonteruiters toeschrijft. Op elk ge bied is men het er, zonder discussie, over eens, dat men niets goeds bereikt door iets verkeerds te doen moet de rijderij daarop soms een uitzondering maken Ook op dit terrein zal men „na tuur en waarheid" dienen toe te laten, want de oude tijd met zijn hocus pocus is voorbij. Ik voor mij ben van meening, dat de Heer H. zijn resultaten ondanks zijn zijgangen heeft bereikt en meer in het bijzonder geldt dit de schoudervrijheid. Deze bezit het paard van nature en ze wordt niet ontwikkeld door de voorbeenen zijwaarts te laten treden, maar wel door het bevorderen van ruime gangen en door het onderbrengen van de achterhand om aldus de voor hand te verlichten en ze vrijer in haar bewegingen te maken. Het is volstrekt niet de bedoeling om de schouders zijdelings los te maken. Een paard krijgt op het punt van loopen van Moeder Natuur heel veel mede; niemand, die wel eens onafgerichte paaiden in vrijheid heeft gezien zal dit ontkennen. Het dragen van den ruiter en de teugelwerking hebben echter in het begin een eigen- aardigen, een, bij wijze van spreken, verlammenden invloed op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 65