53
ziellijn (en beweegt zich hierin bij het draaien van den stelschroef)
en tevens in het verticale vlak, gaande door de vizierlijn. Beide
vlakken snijden dus elkaar volgens een verticale lijn, waarin de
oogdop ligt. Bij het uitschuiven van den opzet voor eene ele
vatievermeerdering voor 100 M. beweegt zich de oogdop in eerst
genoemd vlak, doch tevens in een lijn, loodrecht op de as of ziel
lijn, die een zekere elevatie heeft. De lijn, volgens welke de
oogdop zich beweegt, valt dus niet samen met de verticale door
snede van beide bovengenoemde vlakken, zoodat de oogdop bij het
uitschuiven van den opzet uit het verticale vlak gaande door de
ziellijn treedt.
Bij het afdraaien van de stelschroef hierna (om de vizierlijn
weer op het hulprichtpunt te krijgen) beschrijft de oogdop een
boog met den afstand van oogdop tot haar draaipunt (gelegen
in de as der tappen) tot straal zie fig 2. (vuurmond op zij gezien).
Deze straal is door het uitschuiven van den opzet grooter
geworden dan hij oorspronkelijk was, zoodat bij het afdraaien
van de stelschroef de oogdop ook niet meer in 't verticale vlak,
gaande door de oorspronkelijke vizierlijn, terugkomt, maar daar
buiten blijft en dus een omzetting van den staart noodzakelijk
maakt, zoodat een elevatie vermeerdering hier een fout in de
zijdelingsche richting meebrengt. Volgens eene globale bereke
ning zou deze fout bij den Hw. van 12 cM. A., lading No. 4,
afstand 600 M. met den dwarsarm 400 %0 uitgeschoven, bij
•een elevatievermeerdering voor 100 M 4 M bedragen. Deze
fout is te groot om te mogen ver waar loozen. Bij den Mr. van
12 cM. A. zijn deze fouten, vurende met kleine ladingen, nog
veel aanzienlijker en kunnen zelfs 30 M. worden.
Had men een opzethoogte voor 100 M. minder gegeven, dan
zou een fout in tegengestelden zin ontstaan zijn.
Op twee wijzen is aan dit nadeel te ontkomen, n. 1. men zoekt
een hulprichtpunt dichter bij het doel gelegen, of als dit niet mo
gelijk is, dan wordt de zijdelingsche richting gegeven met wil
lekeurig uitgeschoven opzet, doch met den vuurmond horizontaal
en daarna de hoogterichting met het quadrant.
Bij het gebruik van de linker vizierkorrel tot het geven van
correctie, of het uitzetten van een hoek, wordt een tweede fout
gemaakt, die niet te corrigeeren is.