60 dekking gelegd, met de beide vaste baken in de strekking der richtmiddelen van den vuurmond. Daarna wordt met een derde losse baak over de voorste baak gericht op het doel, den hoek afgelezen en deze met behulp van de richtschalen of de rooihark op de bedding overgebracht. Beide bewerkingen kunnen ook gelijktijdig uitgevoerd worden. Dit zal o.a. moeten gebeuren bij die vuurmonden, welke geen richtschalen hebben. Hiervoor is echter veel oefening noodig. Eén man zorgt, dat de rooihark steeds op 't doel gericht blijft, terwijl een ander, achter de richtmid delen van den vuurmond, de rooihark zooveel links of rechts (en gelijktijdig ook den staart der affuit) laat verschuiven, dat de richtmiddelen met de vaste baken van de rooihark in één verticaal vlak liggen en dus gericht zijn op het doel. Is geen rooihark beschikbaar, dan kan van een richtlat wor den gebruik gemaakt, d. i. een horizontale lat, waartegen aan de uiteinden verticale latjes gespijkerd zijn. Door haar op de voor liggende dekking te plaatsen, kan men weer gelijktijdig de richt middelen en de rechterzijden der verticale latjes op het doel richten. Is ook geen richtlat aanwezig, dan kan dezelfde bewerking met twee lichtbaken op de borstwering geschieden. De methodes onder a en b vermeld, gelden zoowel bij een opstel ling van één als van meer vuurmonden, ofschoon men ook, wan neer b. v. de rechter vuurmond op een der voorgaande wijzen in de richting is gebracht, de andere met behulp van de richttafel in de richting kan brengen, zooals hierna zal worden beschreven. Is de strekking op de bedding met behulp van de richtschalen of de rooihark uitgezet, dan is er bij grooten afstand van vuur mond tot dekking nog een correctie noodig (zie lig 5). De vuur mond is toch door het omzetten van den opgemeten hoek a °/co in een strekking V C gekomen. Wil men den vuurmond op het doel gericht krijgen, dan moet de opgemeten hoek vermin derd worden met een hoek, waarvan de tangens Yoor de berekening van AB stellen we deze lijn in de practijk gelijk aan de lijn A C. Uit A A. YC blijkt verder, dat tg. AYC a% - 2-, dus A C A Y X A13 A V

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 80