65 reeds verklaard, dat een dunner projectiel met grooter aanvangs- snelheid verschoten een zwaardere affuit behoefde, waaruit blijkt, dat ook hij wel iets voelt voor het verband tusschen heide factoren. Op welke gronden nu B. de algemeen gebruikelijke formule die blijkbaar door mij nog niet volledig genoeg neergeschreven werd 1) en luiden moest: arbeidsvermogen projectiel bij V0 rendement afgelegde stuk gewicht afgelegde stuk in KG^ verwerpt en daarvoor stelt arbeidsvermogen projectiel rendement 3en uit gewicht vuurmond die, door niets opgehelderde, omzetting concludeert, dat blijkbaar bij vermindering van affuit- en voor wagen gewicht dit niet ten koste van het arbeidsvermogen van het projectiel behoeft te ge schieden, blijkt mij nergens uit. De juistheid van die omzetting qetwijfel ik dan ook ten stelligste. Zeker, bij het kanonterugloopsysteem is het kanongewicht een zeer belangrijke factor, maar hierbij gaat gewichtsvermindering van den vuurmond met vermeerdering van het gewicht der affuit gepaard en omgekeerd, zoodat het totale gewicht van het afge legde stuk daardoor niet veranderen zal. Bij de gunstigste ge wichtsverhouding van vuurmond en affuit bedraagt het gewicht van het afgelegde stuk in de practijk dan ook minstens 900 KG. indien de V„ 500 M. en het projectielgewicht 6,5 KG. is. Waar ik gaarne beaam, dat het gewicht van den voorwagen niet direct iets te maken heeft met het arbeidsvermogen van het projectiel, moet ik bekennen, dat het mij onbegrijpelijk is, hoe B. zulks ook van de affuit kan beweren. Met de meeste belangstelling zie ik dan ook het bewijs dezer bewering tegemoet. Bij het stijve affuitstelsel met veerende schop moet toch de hoeveelheid van beweging, die de buskruitgassen aan vuurmond plus affuit mededeelen, door deze laatste uitgeput worden door bemiddeling van de veerende schop. Zulk een affuit moet, daar zij een zelfde arbeidsvermogen over een korteren weg moet ver- 1) Gaarne erken ik eenige aanleiding gegeven te hebben tot vergissing door te schrijven „rendement ve/tfstuk". Het rendement van het opgelegde stuk boezemt ons echter zóó weinig belang in, dat ik niet verwachtte, dat een artillerist door de aldus gestelde formule misleid zou kunnen worden. Dl. I, 1903. 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 85