73 de onjuistheid dezer meening te bewijzen. B. kan ik daartoe het bovengenoemde artikel van den overste Stang ter bestudeering aanbevelen, waarbij ik hier als overtuigend bewijs de gewichten laat volgen van het Kruppsche materieel der laatste twee jaren. .Constructiejaar. Affuitterugloop. Kanonterugloop. 1901 KG. 946 1000 met schilden 1902 KG. 965 954 Met de beschikbare 60 MT. arbeidsvermogen moeten we nu een projectiel begiftigen, dat daardoor op ongeveer 4000 M. nog een behoorlijke trefkans heeft. Dezen eisch leest B. geheel verkeerd, daar hij er uit besluit, dat ik een „maximum-dracht" een woord, dat ik in het geheel niet bezigde wensch van 4000 M., omdat Indische terreinen zich niet leenen tot het bevuren van doelen boven dien afstand. Ik heb slechts als mijne meening doen kennen, dat ik schootsverheden van 6600 M. voor veldartillerie overbodig acht. Wat nu de Marine met 10,5 cM. kanonnen en granaatvuur presteerde kan toch moeilijk met het GK. vuur der veldartillerie vergeleken worden. Wanneer we met ons veldkanon een behoorlijke trefkans heb- ben op 4000 M., dan kunnen we tevreden zijn. Want boven die afstanden behoeft de veldartillerie in normale gevallen niet te vuren. Bovendien is op dien afstand de waarneming der spring- punten reeds zóó moeilijk, dat m.i. een GK. vuur op dien afstand meermalen, zoo niet doorgaans, met munitieverspilling gelijkge steld zal mogen worden. Houden we ons nu aan het Europeesehe kaliber van 7,5 cM. met het daarbij behoorende projectiel van 6,5 KG., dan kunnen we dat projectiel slechts een aanvangssnelheid van 424 M. me- dedeelen. Het gevolg van die kleinere V„ is: lagere gasdruk, dus grooter spreiding, kleiner eindsnelheid, dus kleiner snelheid der vulkogels, dus kleiner dieptewerking der G.K.Om aan deze nadeelen te ontkomen is opvoering der aanvangssnelheid noodig. Dit nu is alleen dan mogelijk, indien het projectielgewicht ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 93