727 Weldra bleek het, dat de vijand de dekplanken van alle bruggen Rad weggenomen en door een of twee boomstammen vervangen. Het zijterrein, bij de spoorbaan begaanbaar, werd naar het Oosten toe steeds drassiger en was voor Lam Baroe zelfs geheel onbe gaanbaar. De kampongs daarin lagen op terreinverhoogingen en waren dus moeilijk te naderen. De cavalerie kwam intusschen, zij het dan ook met moeite, nog vooruit; ook de infanterie kon doormarcheeren, de artillerie diende echter te wachten tot de coupures in den weg begaanbaar ge maakt, of de bruggen hersteld waren. De medegevoerde planken waren evenwel niet voldoende, daarom werd order gegeven aan een deel der genietroepen, om, zoodra alle troepen voorbij waren, telkens de planken weer op te nemen en naar voren te dragen. Er werd dus veel oponthoud ondervonden; dat bemerkte de vijand ook. Uit de randen der kampongs Lam Baloei en Raboeë, aanvankelijk onbezet, namen weldra eenige vijanden de troepen onder vuur. De cavalerie maakte daarom het front der mareehaus- sée vrij, die te 8 uur 15' de eerste schoten losten. De commandant van het 12e Bataljon had order gekregen om met 2 compagnieën en 1 sectie artillerie het voetpad, dat op 1300 M. Oostelijk en evenwijdig aan de spoorbaan in Z. richting gaat, in te slaan en stelling te nemen tegenover de kampongs Tjap Tanah en Baba Djoeroeng, die volgens berichten zwaar bezet waren. Het doel was de 2e colonne, die den aanval op deze kampongs moest doen, daarin te steunen. Om tijdverlies te voorkomen, gingen deze compagnieën 600 M. O. van Roempit het terrein, dat daar vrij goed begaanbaar was, in zij vermeden daardoor een brug en marcheerden recht streeks naar de aangewezen stelling. De beide andere compag nieën van dat bataljon, onder den kapitein Steup, en een sectie artillerie bleven de hoofdcolonne volgen. Daar een vuurgevecht tegenover de kampongranden weinig resultaat opleverde, zond de colonnecommandant aan den majoor Okhuyzen bevel, om zoo snel mogelijk voorwaarts te rukken. 8 uur 55' hadden marechaussée en de 3e compagnie van het 6e Ba taljon het bedekte, doch droge, terrein van Raboeë bereikt. Ook ■de cavalerie kon nu weer vooruit. Om den in den Z. rand van Lagan genestelden vijand in bedwang te houden, nam de le compie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 105