728
6e Bataljon stelling in den N. rand van het bedekte terrein bij
Raboeë. De 4e compagnie van dat bataljon dekte artillerie, geme
en ambulance.
Zooals reeds gezegd, kon de cavalerie hare verkenning voort
zetten; marechaussée en de overige compagnieën volgden zoo
snel mogelijk, behalve de beide compagnieën van het 12e, die,,
gebonden aan de daarbij ingedeelde sectie artillerie welke veel
moeite had om eene coupure te passeeren weldra achterbleven.
Overste Bischoff zond daarom den commandant dezer compagnie
ën last een peloton als dekking bij de artillerie achter te laten
en zelf met de rest zijner macht het voetpad te volgen, dat door
Raboeë, langs den Zuidrand van Brangoen, naar den weg Tjot
RangToengkoeb voert, om, daar aangekomen, met het front naar
Tjot Bate en Na Reloh, verdere bevelen af te wachten. De achter
gelaten artillerie, met hare dekking, had de hoofdcolonne te volgen.
De cavalerie stiet ongeveer te 9 uur 30' op een aarden ver
sterking, waarin een houten blokhuis, gelegen in den N. W. hoek
van Lam Goei. Het gros der cavalerie werd nu achter den O. rand
van Brangoen opgesteld, de compie. v/h. 6e Bataljon (kapitein
A. B. B. Jansen) met de sectie Steenkamp kreeg order tegenover
de Westzijde van deze versterking stelling te nemen, met opdracht
daar te blijven, totdat de geheele colonne zou zijn opgemarcheerd.
De colonnecommandant toch wilde deze versterking door het be
dekte, goed begaanbare terrein aan de Z. zijde aanvallen.
Onder flink vijandelijk vuur, waarbij een der stukscomman
danten ernstig gewond werd, bracht de Eur. Sergt. Kloet, No.
27880, zijn stuk in stelling en nadat enkele schoten op 250 M.
waren afgegeven, verminderde het vuur uit de versterking der
mate, dat de kapitein Jansen zich te 10 uur 5' gerechtigd achtte,
om, ook tegen het ontvangen bevel in, tot den stormaanval over
te gaan. De nog 8 man sterke vijand wachtte dien aanval niet
af, doch vluchtte naar Lam Trieng. De voortvarende compagnies
commandant was de eerste, die de vijandelijke positie binnen
drong. De compagnie Jansen bezette nu ook den Oostrand van
Lam Goei. Versterking en gebouwen werden door de genietroepen
zooveel mogelijk geslecht, een ijzeren kanon van 9 c.M. werd mid
dels dynamiet stuk geslagen, terwijl ook huizen en vruchtboomen?
in de kampong werden vernield. De tuchtiging van Lam Goei was