- 735 der Atjehrivier, tusschen Lam Baroe en Anak Galoeng, te bescher men, verloor zijn waarde door de opheffing van laatstgenoemden post en van Senelop. Deze post ten slotte, die als barrière tegenover de Y moekims Mon Tasik dienst moest doen, bezat, volgens Zijne- Excellentie, als zoodanig weinig waarde, daar hij niet kon belet ten, dat vijandiggezinden, uit de daarom liggende streek, binnen onze z.g. buitenlinie drongen, terwijl hij bovendien steeds be schoten werd. De bevolking van Lam Djampoe en Lam Tengah moest be schermd worden, maar de eerste was vijand en de tweede naar de tegenpartij uitgeweken. Nadat Toekoe Nja Banta der XXYI Moekims verklaard had, zelfs bij langer bestaan der militaire pos ten te Toengkoeb, Tjot Rang en Kroeng Gloempang, niet te kun nen instaan voor de rust en veiligheid van het gebied der moe kims buiten de geconcentreerde linie, en beide laatste posten bo vendien aanhoudend beschoten werden door vijandiggezinden, terwijl zij overigens ook niet beantwoordden aan het doel hunner eerste oprichting (Tjot Rang niet, omdat het de kwaadwilligen in de moekims Boeng Tjala niet kon afhouden van het plegen van vijandelijkheden, en Kroeng Gloempang niet, omdat het de IY moekims Ateuh, wier gezindheid jegens ons gezag zelf twijfelach tig was, niet in bedwang kon houden en deze daarom ook niet be schermd behoefden te worden tegen invallen uit Mon Tasik), kwa men ook deze drie posten aan de beurt om ingetrokken te worden. Ter uitvoering van de opdracht, om den 17en April de vier eerst genoemde posten op te heffen, werden de navolgende troepen aangewezen het peloton, met repeteergeweren bewapend, van het 3° Bataljon; het 6e, 9e, 12e en 14e Bataljon; 8 brigades marechaussée, 2 batterijen bergartillerie, 2 pelotons cavalerie, 2 detachementen genietroepen, vier ambulances, waarvan 2 elk voor 4 compagnieën en 2 elk voor 6 compagnieën, benevens de noodige vervoermid delen tot het afhalen van geschut, artillerie- en infanterie-muni- tie, vivres en kazerneering van de op te heffen posten. Deze troepenmacht werd gesplitst in 2 colonnes. De eerste kwam onder bevel van den luitenant-kolonel der infan terie J. B. van Heutsz, die den 16en April van Sumatra's Oostkust te Oleh-leh was aangekomen, en had Senelop en Lam Soet voor hare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 113