- 747 Daar eerstgenoemde de voorhoede niet zien kon, besloot hij recht streeks naar Bralon, werwaarts de beweging gericht was, op te rukken. Wegens de talrijke terreinhindernissen kwamen de marechaussee niet in Bralon, maar in Belang terecht. Hoewel de cavalerie gemeld had, dat deze kampong niet bezet was, trof men er vijanden aan, evenals op de meer Z. O. gelegen heu veltjes. Onmiddellijk werd last gegeven om te stormen: aan de afdeeling Yis op de kampong, aan die van luit. Dijkstra op de heuveltjes. De vijand trok overal terug en liet in de kampong 2 dooden achter. Toen luit. Yis de heuveltjes bezet had, bemerkte hiji dat eene talrijke bende Atjehers tusschen Lam Sinjing en Bralon onze colonne beschoot en dat ten N. O. van Bralon eenige bentengs lagen, terwijl de woning van den Imam van Lam Djampoe in laatstvermelde kampong eveneens zwaar versterkt was. De reser vebrigades in Belang achterlatend, ging kap4. Graafland dadelijk weer tot den storm over. 11 uur 20' v.m. waren alle versterkin gen in onze handen. De luitenants Vis en Dijkstra waren aan twee verschillende zijden het eerst binnen de versterkingen ge weest, op den voet gevolgd door de marechaussée'sWoworuntu, Dorian, en Tahir en den Eur. serg4. Panman. De vijand liet weer twee dooden met wapens achter, terwijl de sergeanten Yogel •en Zeig met een drietal marechaussée's de in de richting van Lam Sinjing, ten getale van minstens 40 man, vluchtende vijan den achterna joegen en er ook nog meerderen neerlegden. De onmiddellijk ter vervolging oprukkende cavalerie bleef in de sawah steken. Ook uit Lam Bada trokken nu talrijke groepen in wilde vlucht naar Lam Siti. Gelijktijdig met den aanval van de voorhoede, drongen de beide compagnieën van het 14e, die de marechaussée zagen opruk ken, aan den Zuidrand Bralon binnen en stuitten daar op een 60 man sterke bende, die na een krachtig vuur, dat ons ee nige gewonden bezorgde, met de klewang wilde aanvallen, doch teruggeslagen werd. De 2e luitenant Dudok van Heel onder scheidde zich hierbij door, toen hij waarnam, dat in zijne sectie weifeling ontstond, naar voren te springen, den voorsten Atjeher neer te schieten en tot den tegenaanval over te gaan. De voorhoede rukte nu Lam Bada aan de Westzijde binnen, ter wijl de compagnieën van het 14e den Z. rand dier kampong bezetten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 125