Proclamatie.
Bijlage V.
AA.fi DE HOOFDEN EN DE BEVOLKING VAN ATJEH.
Toen ik weinige maanden geleden Atjeh bezocht, vond ik een
groot deel van het land rustig en ik verheugde mij daarin.
In de XXV en XXYI Moekims, in de Moekim Lam Tengah
en Lam Djampoe der XXII herleefde de welvaart onder onze be
scherming.
Wij waakten over uw welvaart en uw bezittingen. Wij be
schermden uw godsdienst en instellingen, want de Koningin der
Nederlanden wenscht het geluk van al Haar onderdanen.
Uitgewekenen keerden terug naar de plaatsen waar hun voor
ouders hunne graven hebben en woonden weder op den grond hun
ner vaders.
De ellende, die de oorlog reeds zooveel jaren lang over Atjeh
gebracht heeft, zou weldra geheel vergeten zijn. De sawah's waren
beplant en hoofden en bevolking werden rijk in bezittingen.
Met verbazing en droefheid zie ik, hoe nu alles veranderd is
en dat een deel van Atjeh's volk al dat goede heeft weggeworpen,
om opnieuw de rampen van den oorlog over het land te brengen.
Ik weet wat de oorlog medebrengt en hoe hij hoofden en bevol.
king verarmt en ongelukkig maakt, rusteloos verjaagt van den ge
boortegrond en daarom heb ik nu medelijden met Atjeh.
Ik heb den oorlog medegemaakt, toen de kraton veroverd werd
en de sultan vluchtte en in zijne vlucht stierf, omdat hij naar
slechte raadgevers geluisterd had. Ik heb nog meermalen daarna
jaren op Atjeh doorgebracht en zag met droefheid hoezeer de be
volking was verarmd en uitgestorven, en hoe de sawah's onbe
bouwd bleven.
Ik heb Lombok veroverd en het eeuwenoude vorstenhuis ont.
troond, omdat onze troepen, die daar vrede brachten, verraderlijk
waren overvallen.