- 763 Ik heb Mataram op Lombok van de aarde doen verdwijnen en het groote en sterke Tjakra Negara bedwongen. Wilt gij die rampen nu opnieuw over Atjeh brengen? Moeten onze soldaten weer met duizenden naar hier komen en met veel kanonnen en moet weer verwoest worden wat U gelukkig maakt? Ik hoop van neen. Gij kunt dat niet wenschen. Maar waarom hebt gij dan den vrede verbroken, die begon U zooveel welvaart te schenken? Waar mijne troepen geen tegenstand ondervinden, behoeft nie mand bevreesd te zijn voor aanranding van leven, eigendommen en bezittingen, doch, waar ik tegenstand ondervind, zal ik dien breken, zoodat gij het in uw hand hebt voor de rampen van den oorlog gespaard te worden. Geef daarom geen gehoor aan slechte raadgevers, die zelf zich uit de voeten zullen weten te maken en u zeker niet tegen mijnen toorn zullen kunnen beschermen. De Luitenant-Generaal, Commandant van het Leger, Comman deur der Militaire Willemsorde, Ridder van den Nederlandschen Leeuw, Regeerings-commissaris voor Atjeh en Onderhoorigheden. (w.g.) Yettek.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 141