779 Veel had verholpen kunnen worden, indien een pionierafdee- ling, instede van door een vlaggetje gemarkeerd te worden, eens werkelijk gebruikt werd. De artillerie kan die taak onmogelijk geheel alleen op zich nemen. Overigens geloof ik, dat de artillerie, wat bewegelijkheid betreft, de verwachting nooit besphaamd heeft. De zucht om vooral de artillerie te laten hooren, gepaard aan het streven naar het gedekt bereiken van kleine open terreingedeelten, bracht er den betrokken troepenaanvoerder dikwijls toe de artillerie het vuur te laten openen op onmogelijk kleine afstanden, ja zelfs op een 200 M. van zwaar bezette kampongranden. Ook bij een slecht gericht vuur zou het in stelling komen op dien afstand onmogelijk zijn, of wel het bedienen van de in stelling staande stukken onmogelijk gemaakt worden. Zelfs op een 600 700 M., wat zeer dikwijls voorkwam, is de mogelijkheid van het in nemen van een stelling tegenover een Europeeschen vijand nog niet bewezen. Meermalen moest de artilleriecommandant dan ook betuigen niet aan de opdracht te kunnen voldoen. Ook werd de artillerie meermalen maar in een stelling gezet, waar men hoopte dat zich wel een doel zou voordoen, om dan plotseling te moeten opbreken naar een punt, waar ze werkelijk noodig was. En die stellingen behoorden werkelijk niet altijd tot de gemakkelijkste terreingedeelten. Of wel, als in zoo'n quasi afwachtingsstelling geen goed doel opdoemde, beval men die of die kampong maar eens onder vuur te nemen, waar men een enkelen vijand ontdekt had. 't Was of de munitie maar voor het grabbelen lag. Meestal werd de artillerie te veel beperkt in de uitvoering van haar opdracht, doordat de lastgever te veel in bijzonderheden ver viel, wat bv. de stelling, projectielsoort enz. betrof. Zoo kreeg ik eens de opdracht om een op 700 M. gelegen kampongrand met „schroot" onder vuur te nemen, waaraan ik niet kon voldoen, omdat ik geen schroot had en ons surrogaat daarvoor slechts tot 600 M. te gebruiken is. Ook was het dikwijls nutteloos 't doel, dat opgegeven werd, te be- vuren, doordat het te weinig bepaald was. Zoo lijkt het me bv. vrij onschuldig met een sectie van 7 c.M. L. A. ineen groote kampong te strooien, waar waarschijnlijk ergens gefourageerd wordt door den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 157