DE AANVAL OP MATARAM OP ü9 SEPTEMBER 1894 (1).
1. Het gebruik cler cavalerie.
De troepenmacht, welke in 1894 Lombok onderwierp, telde o.m.
aan cavalerie een detachement van 3 officieren, 78 onderofficieien,
korporaals en ruiters en 64 troepenpaarden, zijnde de helft van
het 3e veldeskadron.
Behalve een klein gedeelte, peloton, werd dit detachement
bij den aanval op Mataram (29 September) geheel opgelost in or
donnansen voor opperbevelhebber, chef van den staf en de ver
schillende onderbevelhebbers. Elk dezer autoriteiten kreeg de be
schikking over een buitengewoon aantal rapportrijders; klaarblij
kelijk wist men geen andere opdracht voor de cavalerie. loch
komt het ons voor, dat voor dit wapen iets veel beters te doen
ware geweest dan het waarnemen van den ordonnansendienst al
leen, waarin in dit geval de cavalerie niet dan op gebrekkige wijze
kon voorzien. Immers het was te verwachten, dat alle gezichts-
verband tusschen den opperbevelhebber en de verschillende co
lonnes zou ontbreken en dat de berichten dus meestal rijdende
op de kaart overgebracht moesten worden. Alleen de officieren
waren van kaarten voorzien; het was dus duidelijk, dat de man
schappen der cavalerie niet veel zouden presteeren als ordonnans.
Uit den aard der zaak kon de cavalerie geen onmiddellijk aan
deel nemen in het gevecht zelf; zoowel de voorgenomen ver
rassing als de inwendige gesteldheid van Mataram veihinder-
de dit. O. i. had men ze met vrucht kunnen aanwenden voor
■dezelfde opdracht als nu aan de rechtercolonne gegeven werd,
nl. dekking van den rechtervleugel der middencolonne en bestrij
king van het tusschen Mataram en Tjakra Negara gelegen terrein.
Het terrein tusschen Mataram en Tjakra Negara wordt ingeno
men door sawah's, welke ten tijde der operatiën geheel droog wa-
(1) Schrijver veronderstelt, dat de beschikkingen tot den aanval op Mataram, samengevat
en meegedeeld in W Cool. De Lombok Expeditie blz. 407, bij zijne lezers bekend zjjn.