786 deze zijde niets te vreezen. Wanneer nu de troepen, dadelijk na aankomst in de boven aangegeven stellingen, door pionierarbeid zich zoo goed mogelijk inrichtten, dan is het o.i. aan geen twijfel onderhevig, of zij hadden verdedigende kracht genoeg om elke poging van de Baliërs, om aanvallend uit Tjakra Negara en Abean Toeboeh te breken, op afdoende wijze te beletten. Alzoo dienden zij eerst tot dekking van de rechterflank, later van den rug eener colonne, welke ter hoogte van den bezetten klappertuin gekomen, den Zuidoostrand van Mataram aanviel. Yerder dan tot den klap pertuin te marcheeren, is niet raadzaam, daar men dan te dicht bij Tjakra Negara komt. Een aanval in den rug, d.i. op den Oostrand van Mataram, was uitgesloten; voerde evenwel de omtrekkende colonne den aanval uit in de aangegeven richting, om als eerste doel zich te plaatsen op den grooten weg Ampenan Mataram Tjakra Negara en de beweging in de richting van het kruispunt voort te zetten, dan werd het den Baliërs zeer moeilijk gemaakt op Tjakra Negara terug te trekken, terwijl eene vlucht in Noordelijke richting, nl. naar de daar gelegen Sasaksche kampongs waar ze voorzeker niet vriendschappelijk ontvangen zouden worden vanzelf geen aanbeveling zou verdienen. Een en ander zou hoogst verlammend op hun tegenstand werken, natuurlijk ten voordeele van den voortgang, zoowel van de afdeelingen met de omtrekking belast als van die, welke den frontaanval zouden uitvoeren, nl. op den Westrand. In het bovenstaande zijn tot beveiliging der omtrekkende afdee- ling twee compagnieën infanterie en één sectie bergartillerie uitge trokken. Daar deze troepen derhalve eene zuiver verdedigende op dracht hebben, is het niet noodig daarvoor afdeelingen van het leger te bestemmen, doch zou men de twee compagnieën infanterie kun nen vervangen door even sterke afdeelingen marinetroepen en ba- risan. Het is nu de vraag, of men op 29 September genoeg van deze troepen tot het aangegeven doel kon missen, waardoor men zoo veel te meer voor den eigenlijken aanval op Mataram overhield. Yoor de legerplaats te Ampenan waren bestemd 200 man der marine-landingsdivisie en de barisan, te zamen ongeveer 675 man, ongerekend peloton cavalerie. De drie landfronten der leger plaats waren samen 650 M. lang (1). Deze troepenafdeelin- (1) Volgens den plattegrond in W. Cool. De Lombok Expeditie blz. 382.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 164