792 afgedaan, daar geen inventaris aanwezig is om s'mans bewe ring te staven. Het eenige middel daartegen is het opmaken van inventarissen- in alle gevallen, doch, ik herhaal het, zulks is ondoenlijk, terwijl het bovendien niet aangaat, ter voorkoming van reclames, de compagnies-(det.°-)commandanten voor alle vertrekkende militai ren als baboe te laten dienstdoen. Reeds te lang ben ik bezig met deze schijnbare beuzeling,, doch meen het niet zoo geheel en al mis te hebben, als ik de meening opper, dat de geheele algemeene order N°. 156 van 1902 uitsluitend en alleen betrekking heeft op het vervoer van. bagage van militairen beneden den graad van adjudant-onder officier, die verhinderd zijn zelf hunne goederen mede te nemen. Is deze meening juist, dan is echter de redactie van den aanhef van bedoelde order minder juist en zou die aanhef moeten luiden r „Voor het vervoer van de goederen, toebehoorende aan reizende militairen beneden den graad van adjudant-onderofficier, die ver hinderd zijn zelf hunne goederen mede te nemen". enz. Jan Olie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 170