- 639
-woordelijkheidsgevoel dien eisch ten zeerste in den weg staat.
,Het dikwijls bedillen, waar een goedkeuring, het aanhoudend be
velen, waar een gewoon verzoek, het ontevreden beknorren, waar
een opgeruimd gegeven terechtwijzing op zijn plaats zoude zijn,
doet meer schade aan de orde dan het nalaten van alle moge
lijke inspectiën ooit zou kunnen teweegbrengen. Want in waar
heid, hij, die met open oog en oor het kazerneleven heeft mede
gemaakt, weet bij ondervinding, wat daarin door veel onderof
ficieren en korporaals aan orde wordt verknoeid en aan wanorde
gesticht! En dit voornamelijk door die averechtsche opvatting
van hun plicht, die het controleeren als hoofd-, het goed vóór
gaan en terechtwijzen als nevenzaak doet beschouwen, terwijl
toch ontwijfelbaar het omgekeerde het geval moest zijn.
De vraag is hier gewettigd: hoe komt het, dat een zoodanige
verkeerde opvatting door het kader gehuldigd wordt? Slechts
■één antwoord is daarop te geven, en wel dit: bij de opleiding
wordt geen juist begrip gegeven van wat onder orde verstaan
wordt. Niettegenstaande aan elk militair, en zeker aan elk ge
gradueerde bekend is, dat de krijgstucht uit de hoogst mogelijke
orde bestaat, en men dus weet, dat het deze tucht is, die alles
omvat, meent men toch niettemin het handhaven dier orde al
leenlijk te mogen zoeken in het letten op uiterlijke kenteekenen,
en van daar, dat nog altijd als een van de eerste en onmisbaarste
middelen daartoe de inspectiën worden gerekend, dit woord hier
in de meest uitgebreide beteekenis genomen. Men kan zich nog
maar niet goed voorstellen, hoe het in een compagnie, niettegen
staande daarin mogelijk alles op zijn plaats staat, keurig netjes
is en blinkt, toch met de orde nog treurig gesteld zal zijn, zoodra
kan worden vastgesteld, dat in die compagnie door officieren of
kader een te zwakke of te strenge tucht wordt toegepast. Het
gevolg van deze eenzijdige beschouwing der zaak, ditbeoordee-
len der orde naar uitsluitend uiterlijk vertoon, maakt, dat de
verantwoordelijkheid voor de orde bijna alleen drukt op den in
ferieur, terwijl de superieur, waarop anders juist het leeuwendeel
moest rusten, zich daaraan onttrekt, niet voldoende doordrongen
als hij is van zijn plicht, om door een juiste toepassing der tucht,
d. i.door een goede uitoefening van zijn gezagde orde het meest
-te moeten bevorderen.