807 -
Yan daar dat er, ook door de Nederlandsch-Indisch Begeering, steeds
groote waarde is gehecht aan locale beschrij vingen van Nederlandsch-Indische
gebieden, gelijk die in de uitgebreide geographische en ethnologische lite
ratuur onze koloniën, van vroeger en later tijd, veelvuldig zijn aan te treffen.
Het was trouwens niet alleen de wetenschap der land- en volkenkunde,
die deze beschrijvingen vroeg, ook de praktijk van bet Indische leven bad ze
van noode, wegens de groote wisselingen van bet Europeesch personeel, niet
bet minst ook ter plaatselijke voorlichting der gouvernementsambtenaren.
Door deze prijsvraag wenscht bet Bestuur van bet Koloniaal Museum niet in
de eerste plaats op te wekken tot vermeerdering dezer geographisch-ethnolo-
giscbe beschrij vingen, en ook niet tot historische en archivalische studiën aan
leiding te geven, maar wel: te komen tot goede beschrijvingen van den hui-
digen maatschappelijken toestand der Nederlandsch Oost-Indische gewesten.
Het is bekend, dat in 1892/'93 bij de Koloniale Verslagen zijn verschenen
beknopte Economische Overzichten", betreffende de meeste gewesten van
Nederlandsch-Indië. Dit waren hoogst belangrijke verslagen, welke mee-
rendeels een zeer duidelijk beeld gaven der economische verhoudingen in
de residentiën van Java en in de meeste gewesten der Buitenbezittingen.
Deze in vele opzichten echter al weder verouderde overzichten, die trouwens
uitverkocht zijn en voorshands, blijkens van Z. E. den Min. van Koloniën
■ontvangen bericht, niet herdrukt zullen worden, kunnen in zeker opzicht
als voorbeelden gelden der schetsen, of wil men dat liever der monographieën,
die wij ons als goede antwoorden dezer prijsvraag zouden willen voorstellen.
Ecbter behooren deze overzichten dan, in economischen zin en in de
industrieele richting, aanzienlijk te worden uitgewerkt, o.a. door, zonder
nu nog te veel in statistische tabellen te vervallen, toch die cijfers en
cijfergroepen te vermelden, waardoor de beteekenis en omvang der ver
schillende takken van handel, nijverheid en landbouw scherper kan worden
geformuleerd. Voorts zal de beantwoorder dezer prijsvraag minder ge
bonden zijn wat betreft den omvang zijner bijdrage, en ook wat betreft
■de grootte van het gebied, dat hij zich voor zijne studie wenscht te kie
zen. Sommige gewesten eischen thans wellicht meer dan andere eene
dergelijke gezette studieer zijn er, die door den in het oog vallenden voor
uitgang of achteruitgang in de laatste jaren er als 't ware voor aange
wezen zijn, maar de Commissie wenscht toch aan de vraag het algemeen
karakter niet te ontnemen.
Het is de bedoeling, dat bij deze prijsvraag, die dus in de eerste plaats
is gesteld voor de thans in Indië aanwezige en met het te beschrijven
gebied uit ervaring bekende personen, de literatuur-studie niet op den
voorgrond trede, en deze in ieder geval zooveel mogelijk onder de controle
blijve van eigen waarneming.