- 820
4 een veldkijker
5 een horloge;
6 een telegramboekje;
terwijl het medenemen van klimsporen en van een kapmes aan
beveling verdient (zie punt 27 van het nieuwe voorschrift).
De patrouille tracht nu een punt op te sporen van waar uit
een of meerdere vijandelijke batterijen kunnen gezien worden.
Gewoonlijk zullen dit hooge punten zijn, zooals heuvels, gebouwen
en zelfs boomen. De patrouille moet zich desnoods ver zij- en
zoo noodig achterwaarts van de vijandelijke opstellingen begeven,
wanneer geen punten daarvóór te vinden zijn. Het zal zelfs
voorkomen, dat de nacht moet afgewacht worden, daar alsdan
de vlam der vijandelijke schoten (vooral bij rookzwak buskruit)
duidelijker is. 't Spreekt vanzelf, dat alle optische of andere
sein gemeenschap met de eigen stelling verbroken is. Is eindelijk
een geschikt punt gevonden, dan wordt het planchet neergelegd
en eerst georiënteerd. Dit kan geschieden met behulp van een
terreinvoorwerp, door op de kaart in de eigen standplaats en
in die van het terreinvoorwerp (dat natuurlijk van uit de eigen
standplaats moet te zien zijn) een naald te steken en beide naalden
op het terreinvoorwerp te richten.
Is geen geschikt terreinvoorwerp aanwezig, dan moet de kaart
met behulp van het kompas georiënteerd worden. Is dit geschied,
dan wordt de liniaal met haar draaipunt boven de eigen standplaats
gebracht, en hierin en in het uiteinde der liniaal een naald gesto
ken. Zoodra nu de vlam of de rook van een scnot zichtbaar is,
worden beide naalden der liniaal hierop gericht en de stand dei-
liniaal aangeteekend.
Yoor een juiste bepaling van het midden der vijandelijke bat
terij is het noodig de schoten der uiterste vuurmonden te peilen.
Is die batterij met 4 vuurmonden bewapend, dan mag men 't
aantal peilingen wel op 8 stellen, om de zekerheid te hebben,
dat de afwijkingen der uiterste vuurmonden hieronder begrepen
zijn, hetzij één of 2 maal. De eerste peiling toch zal niet zeer
betrouwbaar zijn, daar het den plaatsbepaler er dan om te doen
zal zijn de liniaal ruw in de richting te brengen.
Het voorschrift geeft aan, dat wanneer bv. drie peilingen
zijn gedaan het gemiddelde hiervan de richting naar het doel