- 822 -
Wil men nu nauwkeurig de plaats eener gepeilde batterij,
gelegen in zeker vierkant, aangeven, dan wordt de plaatsaan
wijzer met de binnenzijde van het verticale been langs de
linkerzijde van het vierkant gelegd en met den binnenkant
van het horizontale been langs het te bepalen punt. De plaats
is dan bepaald door aflezing van:
1 het nummer van het vierkant
2 den horizontalen afstand tot het nulpunt van den plaats
aanwijzer;
3 den verticalen afstand van het nulpunt tot de bovenzijde
van het vierkant.
De drie getallen worden door punten van elkaar gescheiden bv.
12. 8. 23.
Bezit men nu in het groepshoofdkwartier eveneens zoo'n ver
deelde kaart, dan kan met behulp van den plaatsaanwijzer onmid
dellijk de ligging der vijandelijke batterij bepaald worden.
Nog een andere wijze van plaatsbepaling werd in de „Militai
re Gids" (1895 blz. 130) aangegeven door den toenmaligen kapi
tein der artillerie J. C. Swaving. Deze komt hierop neer, dat
van uit een standplaats, die nauwkeurig op de kaart kan wor
den aangegeven, de horizontale hoek wordt gemeten, gevormd
door de lijnen standplaats doel en standplaats tot eenig ter-
reinvoorwerp, terwijl van uit die standplaats dan verder de af
stand tot het doel wordt opgemeten.
Yoor deze afstandmeting werd de prisma-telemeter Souchier 1
.aanbevolen.
Deze methode zou zoowel door de peilposten als door de pa
trouilles kunnen worden toegepast. Hoe eenvoudig ze ook lijkt,
zijn er echter in de practijk eenige bezwaren aan verbonden.
Bij den telemeter Souchier, evenals bij onzen telemeter Gau-
thier, moet toch van een basis, afwisselend van 20 tot 50 M., wor
den gebruik gemaakt, welke basis moet gelegen zijn in een strek
king loodrecht op de lijn standplaats doel.
Maakt men voor de afstandmeting geen gebruik van den teleme
ter, maar van hetrichtvlak Royen of van den kijker Rooseboom, dan
wordt daardoor de beweegbaarheid van de patrouille niet verhoogd.
1) Beschreven in de Revue d'Artillerie Jan. 1893.