825 In twee punten d en beide even ver uit het midden gelegen, wordt een touwtje bevestigd, de uiteinden in g samengeknoopt, zoodanig, dat gd gf en er nog een stuk gh van voldoende lengte overschiet. Wil men nu den afstand tot zeker punt bepalen, dan overtuigt men zich eerst, dat links of rechts een duidelijk zichtbaar terrein- voorwerp aanwezig is en neemt nu het overschietende eind gh tus- schen de tanden, terwijl men het midden der liniaal met duim en wijsvinger van de rechterhand vasthoudt en de liniaal horizontaal naar voren brengt, zorgende dat alle touwtjes gestrekt zijn. Door het laten schieten of inhalen van het einde gh, laat men dan de uiteinden a en respectievelijk met het doel en het ter rein voor werp samenvallen. Stel, wanneer dit gelukt is, dat het punt k zich tusschen de tanden bevindt. Men plaatst nu in zijn standplaats een baak en gaat in de richting baak—terreinvoorwerp een afstand terug gelijk aan 3/ioo van den ruw geschatten afstand tot het doel. Hierbij blijft men het punt k tusschen de tanden houden. In het nieuwe punt aangekomen, tracht men nu de uiteinden c en b met 't doel en 't terreinvoorwerp te doen samenvallen. Gelukt dit niet dadelijk, dan wordt zooveel terug- of vooruitgegaan in de lijn baak —terreinvoorwerp als noodig is. Is eindelijk de samenvalling verkregen, dan meet men den afstand op van de tweede tot de eerste standplaats door dezen af te passen. Zij nu: r=de lengte van het stuk cb, r A r de lengte van het stuk ab D=de afstand tot het doel, en B=de afstand tusschen beide standplaatsen, dan heeft men D T -= =-rwaaruit D te berekenen is. B A r 1 Immers noemen we (in fig. 6) 0 het doel, M de eerste stand plaats, N de tweede en R het terreinvoorwerp, dan is ab' de stand van de liniaal in M. Trekt men nu a'a evenwijdig aan b'b en Na evenwijdig met Ma', dan stelt ab de stand van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 203