828 PP' 50 tg. PDP' a °/00 zoodat 50 X 1000 x a VI. Eindelijk volgt nog eene methode, ontleend aan een opstel van den kapitein W. Knobloch, voorkomende in de „Mittheilung- en" 1901, l8te aflevering. Zij A, zie fig. 11, de standplaats van den waarnemer en D het doel, dan wordt een basis EfiB2 van 100 M. zoo goed mo gelijk loodrecht op de strekking AD uitgezet. In elk der uitein den van de basis wordt een richtinstrument geplaatst; beide in strumenten worden nauwkeurig op elkaar gericht. Daarna meet men in B1 en B2 respectievelijk de hoeken b1 en ö2, welke de basis met de lijnen B^ en B2D maakt. Trekt men de som van beide hoeken van 180° af, dan heeft men dus de grootte van BJD B2 z (in °/oo). Stelt men nu AD den B'B2 a, dan volgt hier dus uit, dat d 1000 7 a X 1000 of d a z z De methode, aangegeven onder III, zou desnoods ook bij peilpos- ten kunnen toegepast worden, door zijdelings van den bestaanden peilpost een tweeden op te richten, op bekenden afstand van den eersten gelegen. Is ook van uit deze tweede opstelling het doel te zien, dan kun nen dus in beide standplaatsen de hoeken tusschen doel en ter- reinvoorwerp worden gemeten. Hetzelfde geldt voor de methode IY, doch dan moet in de lijn peilpost terreinvoorwerp een tweede peilpost op bekenden af stand geplaatst worden. In het voorgaande zijn de verschillende wijzen van plaatsbe paling van een vijandelijk doel behandeld. Het geval is echter ook denkbaar, dat men de juiste standplaats der eigen vuurmon den dient te bepalen. Dikwijls toch zullen onze mobiele vestingvuurmonden eene toevallige opstelling innemen, waarvan de juiste ligging niet op de kaart kan worden aangegeven, hetzij doordat de kaart verou-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 206