834 rekenen valt. De manschappen dier 9de groep blijven echter ver deeld over de 8 groepen, doch staan in de appèllijsten afgeschei den, onder aan hun groep. Bij normale sterkte is dan de compagnie samengesteld als volgt: elke groep: 1 Eur. sergeant-commandant; 1 Amb. sergt., 1 Amb. korporaal; in groep 1, 2, 3 en 4, 19 fuseliers; 5, 6, 7 en 8, 18 idem; 1, 4 en 7 een hoornblazer en 5, 6 en 8 in stede van een, twee Amb. korporaals. Bij de le groep behooren de ziekenverplegers, het treinperso neel en c. q. de sergeant-majoor en de fourier. Elke groep is verdeeld in 2 halve groepen. Zooveel mogelijk blij ven in een groep, en zelfs in een halve groep, steeds dezelfde per sonen. Is een groep minder dan 18 bajonetten sterk, dan wordt zij uit andere groepen aangevuld, dan wel vervalt de 8ste groep enz., naarmate de sterkte der compagnie. De oudste luitenant heeft groep 1, 2 en 3, de volgende 4, 5 en 6 en de jongste 7 en 8 onder zijn commando. Uitrusting per groep: a. twee touwen; b. vier blikken obors; c. vier verbandzakjes en een caoutchouc-buis, tot het onderbin den van spuitende wonden; (de caoutchouc-buis mag niet langer dan 1 uur worden aange legd daarna moet het spuiten der wond belet worden door druk king met den vinger op de ader; eerst na verloop van eenige oogenblikken mag de buis opnieuw worden aangelegd); d. één tandoe (zeil en bamboe los mede te voeren); e. twee ledige petroleumblikken met één lossen bodem; f. drie dragers; g. twee grendelsleutels en twee mondingbeschermers, bij de sergeanten(de overige worden in het garnizoen achtergelaten, evenals de staartstukborstels en monddeksels); h. 100 patronen per man i. één veldzak per man (voor tochten van 2 a 3 dagen een van kleiner model);

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 212