835 k. een vleeschmes en een kleine bijl; l. een stormlantaarn. Verpleging. Wenschelijk is het, dat elk man in het bezit zij van een klein geëmailleerd pannetje, nog beter van een grooter pannetje voor twee man. Heeft de man zich een dergelijk panne tje niet aangeschaft, dan neemt hij zijn eetketel mede en kookt zijn eten daarin. Hoofdzaak is te velde, dat het eten hoogst eenvoudig, doch dat de hoeveelheid voldoende zij. Er dient te worden medegevoerd: koffie, zout, thee, klapperolie, petroleum, gezouten visch, ge droogde lombok. Rijst en vleesch zijn gewoonlijk verkrijgbaar, sajoeran weet de Amboinees overal te vinden. De man kan zelf voor 3 dagen rijst medenemen. Yivres voor de behoefte van 10 dagen voor 160 man en 50 dragers koffie 10 blikken van 1 K.G13.— K.G-. thee 5 pakken 1 6.5 klapperolie 2 blikken 18 L32.— petroleum 2 18 32.— gezouten visch 12 8 K.G111.— lombok 10 K.G10.— verpakking, rotan, bamboe enz2.5 Totaal 220.— K.G. Bij groote tochten kan een drager niet meer dan 15 K.G. dragen, dus is aan dragers benoodigd voor 8 tandoes a 3 dragers24 dragers. 4 officieren 2 idem8 idem 220 K.G. vivres15 idem reserve3 idem Totaal 50 dragers. De petroleumblikken, losse bodems, het vleeschmes en de bijl worden bij de groep door den derden drager medegevoerd. zout - 2 13.-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 213