847 kende tot de Merangm en de laatste ons reeds meermalen als gids gewichtige diensten had bewezen. Hun werd medegedeeld dat wij den volgenden morgen zouden oprukken naar Parit en dat ze ons daarbij als gids zouden vergezellen. Erg lekker waren ze er niet mee, maar'ze moesten, of ze wil den of met. Ze werden beiden in soldaten-uniform gestoken en bleven m de benting overnachten. De gids Penjmgè gevoelde zich spoedig thuis in zijn nieuwe eedy, leerde gedurende den tocht zelfs de militaire „hormat" en laadde onderweg een leeg broodblik op zijn rug, waarin hij zijn gerampaste bullen opborg, wat hem al gauw den bijnaam verschaf te van de „knerpdoos." Zijn makker, de Sultan, behield steeds de waardigheid, aan zijn naam verbonden, en was blij, toen hij van Parit weer naar vrouw en kinderen kon terugkeeren. Zooals reeds boven werd vermeld, was het Dinsdag 17 Maart vroeg dag. De colonne, sterk 90 baj., 20 geniesoldaten, ambulance en 160 dwangarbeiders, zou uitrukken onder bevel van den col. comdt, den kapt. van Daalen; verder waren ingedeeld de Pluite. nants van Krieken en Bannink, de luit. der genie Nolen en de off. van gezondh. 2» kl. Dr. de Meyier. De commandant van het 2* Bat, de majoor Tumenburg, die zich ook te Sei. Manau bevond, zou de' colonne vergezellen. Er werd voor 5 dagen vivres meegenomen, hoewel verwacht werd binnen een, hoogstens twee dagen het object te bereiken. De colonne kreeg van haren comdt. de volgende instructie: i. Op 17 Maart wordt naar Parit opgerukt. Afmarsch 5 uur v m II. Aan den tocht nemen deel 90 baj, 20 m. genietr, de amb. de tiein met vivres voor 5 dagen (160 koelies). III. Te volgen weg: van Sei. Manau in Z.O. richting lanes een IY. Indeeling en plaats in de colonne:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 225