644 lotonscommandant den onderofficier of korporaal als zoodanig ten dienste moet kunnen staan. En toch, de toepassing der prac- tijk is in flagranten strijd met deze in alle opzichten zuivere opvatting van militaire hiërarchie en subordinatie, want, niet tegenstaande de luitenant een opleiding genoot, volkomen gelijk aan die zijner superieuren, centraliseert zich toch het gezag en de zelfstandigheid van handelen uitsluitend op dezen, en is het, o. a. voor wat de compagnieshuishouding en oefeningen betreft, de kapitein, die, alles in alles, te regelen en te verant woorden heeft. De omstandigheid, dat reeds dikwijls, en vooral in den laat- sten tijd, zoowel in de kazerne als in het garnizoen en te velde, de treurige gevolgen van dit onmondig houden der luitenants gebleken zijn, geeft ons hoop op een spoedige verandering van inzichten. Het voortdurend gebrek aan officieren geschikt voor het uitvoeren van zelfstandige opdrachten op Atjeh, voor b.v. postcommandant in alle andere streken van ons Indië, is een bewijs van de juistheid onzer opmerking. De uitspraak van een compagniescommandant: ik mis liever alle luitenants dan den sergeant-majoor of fourier, kan bij de thans heerschende toestanden slechts weinig bevreemding wekken, maar zij is niettemin zóó vernederend voor de eersten, en zóó schadelijk voor de krijgstucht, dat een wijziging in de gezagsverdeeling, afgescheiden van al het andere, als hoogst noodzakelijk moet voor komen. Zooals we reeds opmerkten, het recht om anderen te bevelen kan, noch mag bij het kader alleen berusten op meerdere kennis, maar bovenal op betere vorming van gevoel en wil, dus in 't algemeen gesproken van het karakter, en dat men dit heeft in gezien, bewijzen de uitdrukkingen „goed gedrag" en „voldoende fermiteit", welke steeds bij de eischen voor elk der graden ge noemd worden. Of men zich echter de hooge beteekenis dier uitdrukkingen wel volkomen bewust is, mag betwijfeld worden, aangezien men voor de groote moeielijkheid, om iemands gedrag tot „goed" te verbeterenen iemands fermiteit tot „voldoende" op te voerenalléén de directeur der kaderschool stelt, die deze taak nota bene in een luttel aantal maanden in zijn school te volbrengen heeft! Dat deze autoriteit zich hiervan onmogelijk goed

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 22