853 delijk vermoed, dat de kg. verlaten was. Door 5 man werd een salvo afgegeven op één der huizen, wat tevens als sein gold voor den mandoer Palako, dat de troep in Parit was, want deze mandoer was van de ladang in een prauw de Merangin afgezakt tot dicht bij Parit. De huizen werden alle doorzocht, doch wa ren leeggehaald. Het det. v. Krieken werd nu per prauw naar den overkant gebracht en bezette daar 2 huizen van kg. Keboen, dat reeds sedert lang verlaten bleek. In Parit werden onmiddellijk huizen aangewezen tot logies voor den troep en zooveel mogelijk geblin deerd; 's nachts liet de vijand zich echter niet hooren. Zoo was dan het rijke Parit bezet zonder een enkel verlies onzerzijds. De kg. was vrij groot met flinke, stevige huizen. Meer stroomafwaarts lag de kg. Tandjong Rendah, eveneens totaal verlaten. Langs de rivier strekte zich eene rij van loop graven uit, over eene lengte van 1000 M., alle met het front naar de opengekapte plaatsen van den overkant. De volgende dag werd benut om het terrein om het bivouak nader te verkennen, terwijl een karbouw werd geschoten en de dwangarbeiders aan het rijststampen gingen, om in de voeding te voorzien, daar onze voorraad vivres geheel verbruikt was. Daar de vele loemboengs propvol waren en eene kudde kar bouwen in den omtrek rondzwierf, werd gedurende de eerste paar dagen op kosten der bevolking gefourageerd. Door den col. comdt. werden vergeefs eenige gidsen er op uit zonden om aanraking te krijgen met de bevolking. Den 24en Maart kwamen reeds eenige kooplieden uit Sei. Manau met rijst en karbouwen; tevens werd een transport naar Sei. Boeroeng gezonden om onzen voorraad vivres aan te vullen. De col. comdt. verkende op den 25en met eene patrouille den weg van Keboen naar Talang Sekoin, welke weg op uitstekende wijze versperd was. Dicht bij Keboen was de weg over eene breedte van 50 M. van verhakkingen voorzien, daarachter eene breede loopgraaf met duizenden randjoes en een groot aan tal wolfskuilen er voor. Rechts en links waren op de heuvels ook loopgraven aangelegd, met het doel om flankvuur te kunnen afgeven. Verderop, tot een kwartier uurs afstand van T. Se-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 231