860
aldaar aan (1). De door de verbondenen in Gitschin achtergelaten
bezetting ontruimde deze stad zonder tegenstand en trok terug op
he hoofdmacht, waar zij omstreeks 4 u. 30 v.m. aankwam en groote
verwarring stichtte onder de juist in afmarsch zijnde troepen.
De Pruisen namen op den 298teB Juni in totaal 52 officieren en
1938 minderen gevangen, terwijl zij zelf slechts 12 vermisten
hadden.
De groote verwarring bij de verbondenen kwam op den 308ten Ju
ni duidelijk aan het licht. Niet alleen toch waren de Saksische
en Oostenrijksche korpsen geheel door elkaar geraakt, maar ook
waren enkele onderdeelen een verkeerden weg ingeslagen.
Pogingen, hier en daar aangewend om de orde eenigszins te
herstellen, mislukten, omdat de Pruisische cavalerie opdrong.
Ook in den nacht op den 3l8ten genoten de troepen slechts weinig
rust, omdat het gedurende den geheelen nacht binnenkomen van
achterblijvers en treinen in de kwartieren en bivouaks herhaalde
lijk tot misverstanden en alarmeeringen aanleiding gaf.
Overigens zij nog aangeteekend, dat op de wegen de opstopping
■door de treinen hier en daar zóó groot was, dat enkele troepen-
deelen 12 uren noodig hadden om een afstand van ongeveer 20
K.M. af te leggen.
Op den len Juli kwam er eenige orde in enkele der troepen-
deelen, doch eerst den volgenden dag was de orde bij alle vrij
goed hersteldvele afdeelingen hadden toen in vier dagen niet
kunnen koken, terwijl zij door gebrek aan de noodige rust over
vermoeid waren.
In het den volgenden dag geleverde beslissende gevecht bij
Königgratz kwam echter duidelijk aan het licht, dat de vooraf
gegane vermoeienissen, ontberingen en verliezen slechts weinig
invloed hadden uitgeoefend op het moreel en het weerstandsver
mogen, zoowel van den Saksischen als van den Oostenrijkschen
soldaat, waaruit dus valt op te maken, dat beiden innerlijk van
zeer deugdelijk gehalte waren.
Alleen valt hierbij nog op te merken, dat de vervolging gedu
rende dezen terugtocht zeer onbeduidend genoemd kan worden.
(1) Deze had intusschen ten Noorden der stad een Oostenrijksch bataljon, ter sterkte
van 7 officieren en 478 minderen, dat blijkbaar den weg bijster was, gevangen genomen,
en maakte ook later in Gitschin nog vele gevangenen.