864 opnieuw over de Bober terugwierpen. Eerst na een herhaaldelijk: op en neer gaan der kansen van het gevecht trokken de Fran- schen voorgoed terug, nu niet vervolgd door den vijand, die zich er toe bepaalde het behaalde voordeel te behouden en een nieu wen aanval op de Bober-brug te verhinderen. Bovendien gelukte het den Franschen nog op dezen dag twee divisiën te verzamelen en te ordenen en daarmede stelling te nemen tegenover eene vijandelijke macht, die zij verhinderden een brug te slaan over de Bober, Zuidelijk van de hiervoren be doelde gelegen. Tegen den avond trokken deze divisiën vrijwillig terug om meer achterwaarts stelling te nemen. Waren dus op den 308ten Augustus weder enkele troepen gereed, voor den strijd, nog zeer vele waren verder achterwaarts gevlucht,, die door vijandelijke cavalerie en bereden partijgangerskorpsen,, zooals de schrijver ze noemt, voortdurend verontrust werden en. waarvan nog velen gevangen genomen werden. Op den 318ten Augustus, den l8ten en 2den September werd de terug tocht voortgezet, doch nu onder dekking van eene sterke achter hoede, die den vijand op een behoorlijken afstand wist te houden. Toch schijnt ook toen nog de orde in de verst van den vijand verwijderde troependeelen veel te wenschen overgelaten te heb ben', want ook op die dagen werden de Franschen nog menigmaal, overvallen en maakten de verbondenen nog veel krijgsgevangenen. Aanvalskracht hadden de Franschen in die dagen echter slechts zeer weinig en de schrijver schrijft dit toe aan de minderwaar digheid der troepen (grootendeels jonge soldaten). Eerst den 4den September, nadat op den vorigen en op dienzelf den dag versterkingen waren aangekomen, rukte het Fransche leger weder voorwaarts, dat der verbondenen voor zich uitdrijvende. Aan het slot van zijn opstel vermeent de schrijver uit de door hem behandelde terugtochten enkele lessen te mogen putten, die we als volgt kunnen samenvatten. Waar in de toekomst-oorlogen de moreele invloeden zich in veel hoogere mate zullen doen gelden dan vroeger, belangrijk meer physieke inspanning van iedereen gevorderd zal worden,, doch vooral de verliezen aan aanvoerders van lageren rang en graad, die haast onmisbaar zijn voor het onderhouden van tucht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 242